ECLI:NL:RBDHA:2023:17698
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een derdelander van Marokkaanse nationaliteit, tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 22 augustus 2023. Dit besluit houdt in dat de tijdelijke bescherming van eiser, zoals bedoeld in Richtlijn 2001/55/EG, eindigt op 4 september 2023. Eiser heeft geen zienswijze ingediend op het voornemen van verweerder om de tijdelijke bescherming te beëindigen, dat op 30 juni 2023 werd gecommuniceerd. De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2023 behandeld, samen met een andere zaak, en de gemachtigden van beide partijen waren aanwezig.
De rechtbank heeft de beëindiging van de tijdelijke bescherming beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Het verzoek van eiser om aanhouding van het onderzoek werd afgewezen, omdat de rechtbank zich voldoende toegelicht achtte. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, verwijzend naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van dezelfde rechtbank op 30 oktober 2023, waarin werd geoordeeld dat de staatssecretaris bevoegd is om de tijdelijke bescherming voor de groep waartoe eiser behoort te beëindigen. De rechtbank concludeert dat de beroepsgronden van eiser, die betrekking hebben op de bevoegdheid van verweerder en het vertrouwensbeginsel, niet slagen. Er zijn geen ondubbelzinnige toezeggingen aan eiser gedaan, en er zijn geen gebreken in zorgvuldigheid of motivering aangetoond.
De rechtbank besluit dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, binnen vier weken na bekendmaking van de uitspraak.