ECLI:NL:RBDHA:2023:17468
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiseres wegens kennelijk ongegrond verklaarde vrees voor familie en verwestering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiseres, een Marokkaanse vrouw, haar asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag op 31 juli 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres stelde dat zij bij terugkeer naar Marokko vreest voor haar familie, omdat zij als kind seksueel misbruikt is door een neef en sindsdien is verstoten door haar familie. Eiseres heeft ook aangegeven dat zij verwesterd is, wat haar terugkeer naar Marokko problematisch zou maken. Tijdens de zitting op 19 oktober 2023 heeft eiseres haar situatie toegelicht, bijgestaan door een gemachtigde en een tolk.
De rechtbank heeft overwogen dat Marokko als veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat er een algemeen rechtsvermoeden bestaat dat eiseres daar bescherming kan krijgen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij bij terugkeer een reëel risico loopt op schending van artikel 3 van het EVRM. De rechtbank wees erop dat eiseres pas op haar twintigste Marokko heeft verlaten en dat er geen bewijs is dat zij in de tussenliggende tijd problemen heeft ondervonden van haar familie. Ook de stelling dat zij als gevolg van verwestering te vrezen heeft bij terugkeer, werd door de rechtbank niet overtuigend geacht.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, waarbij zij concludeerde dat de staatssecretaris de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond heeft afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.