ECLI:NL:RBDHA:2023:17449
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een wrakingsverzoek tegen de kantonrechter wegens vermeende vooringenomenheid
Op 9 mei 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van twee verzoekers tegen kantonrechter mr. M.E. Groeneveld-Stubbe. De verzoekers stelden dat de kantonrechter niet alle stukken had gelezen in hun zaak, maar de wrakingskamer oordeelde dat dit geen onderbouwing vormt voor een schijn van vooringenomenheid. De verzoekers waren betrokken in een geschil over een gehuurde woning en voerden aan dat de kantonrechter te snel voorbijging aan bepaalde omstandigheden. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn en dat er bijzondere omstandigheden nodig zijn om te concluderen dat de onpartijdigheid in het geding is. De wrakingskamer concludeerde dat het verzoek kennelijk ongegrond was en dat er geen reden was voor een mondelinge behandeling. De beslissing werd openbaar uitgesproken en de behandeling van de hoofdzaak werd voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.