ECLI:NL:RBDHA:2023:17441
Rechtbank Den Haag
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 november 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om proceskostenveroordeling. De verzoeker, die een asielaanvraag had ingediend op 4 augustus 2022, heeft op 17 februari 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 7 juli 2023 een inwilligend besluit genomen, waarna de verzoeker op 19 juli 2023 het beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de verzoeker, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. Echter, de rechtbank stelt vast dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die eindigde op 4 februari 2023, door de staatssecretaris met negen maanden is verlengd. Hierdoor eindigt de beslistermijn op 4 november 2023.
De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van 3 februari 2023 prematuur was en dat er geen sprake is van een ontvankelijk beroep. Daarom is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De rechtbank wijst het verzoek af als kennelijk ongegrond. De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, rechter, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.