ECLI:NL:RBDHA:2023:17415

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
14 november 2023
Zaaknummer
C/09/650926 / JE RK 23-1497
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2023 een beschikking gegeven tot machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam01], geboren op [geboortedatum01] in [geboorteplaats]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om deze machtiging, omdat het politieonderzoek naar het letsel van [naam01] nog niet is afgerond en er geen zicht is op de termijn van afronding. De ouders zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling, maar zijn wel opgeroepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een intensief VUHP-traject is gestart, waarbij de opvoedsituatie en opvoedvaardigheden van de ouders in kaart worden gebracht. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, heeft een plan opgesteld voor een gefaseerde terugplaatsing van [naam01]. De kinderrechter oordeelt dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van [naam01], gezien de kwetsbaarheid van het kind en de noodzaak van voortdurende hulpverlening. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/650926 / JE RK 23-1497
Datum uitspraak: 1 november 2023
Beschikking van de kinderrechter tot machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
Raad voor de Kinderbeschermingte Den Haag,
hierna te noemen de Raad,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2023 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat mr. F. Pool te Rotterdam,
[naam03],
hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, gevestigd te Den Haag,
hierna te noemen de gecertificeerde instelling.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 2 augustus 2023;
- de schriftelijke update van de Raad met bijlagen van 27 oktober 2023.
1.2.
Op 1 november 2023 heeft de kinderrechter de mondelinge behandeling van de zaak met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- De advocaat van de moeder;
  • [naam04] namens de Raad;
  • [naam05] namens de gecertificeerde instelling.
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg voor de resterende duur van drie maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Het politieonderzoek naar de toedracht van het letsel van [naam01] is nog niet afgerond. Er is geen zicht op de termijn waarbinnen het politieonderzoek kan worden afgerond. De afgelopen periode is de mogelijkheid van een gezinsopname niet haalbaar gebleken, vanwege de schoolgang van de oudere kinderen, het werk van de vader en de verzorging van de huisdieren. Om die reden is er een intensief VUHP-traject ingezet. Middels dit traject moet er zicht komen op de opvoedsituatie en de opvoedvaardigheden van de ouders. VUHP zal de komende negen maanden betrokken blijven, waardoor patronen in de thuissituatie zichtbaar worden en kunnen worden aangepakt. Door de gecertificeerde instelling is een uitgebreid plan opgesteld om gefaseerd toe te werken naar een thuisplaatsing van [naam01] . Het is van belang dat na een mogelijke terugplaatsing de hulpverlening blijft doorgaan, zodat er zicht komt op het functioneren van het gezin als geheel en wordt voorkomen dat er onveiligheid ontstaat voor [naam01] in de thuissituatie. Daarbij dient ook de verantwoordelijkheid en het eigen initiatief van de andere kinderen ten aanzien van de zorg voor [naam01] te worden gemonitord, omdat dit geen passende rol is voor jonge kinderen. Hoewel de ouders dit zelf niet noodzakelijk vinden, is het inzetten van persoonlijke hulpverlening belangrijk om de heftige gebeurtenissen van de afgelopen periode te verwerken. Gelet op het voorgaande is het van belang dat de machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend voor de resterende duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
De gecertificeerde instelling sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. Ter zitting heeft de gecertificeerde instelling naar voren gebracht dat de ouders tot op heden welwillend zijn en meewerken aan de hulpverlening. Het VUHP-traject is intensief en zit op dit moment in de eerste fase. Het is belangrijk dat dit wordt gecontinueerd, zodat de ouders worden begeleid en ondersteund bij hun hulpvragen. Gedurende de betrokkenheid van VUHP zal duidelijk worden of er meer of minder tijd nodig is voor de terugplaatsing van [naam01] .
4.2.
Namens de moeder heeft de advocaat het volgende naar voren gebracht. Het VUHP-traject is inmiddels gestart en er is sprake van een goede samenwerking. De moeder heeft goed contact met de pleegmoeder. De dochter van de moeder die op vrijwillige basis uit huis is geplaatst komt binnenkort weer thuis wonen. De moeder hoopt dat [naam01] ook zo snel als mogelijk wordt thuisgeplaatst.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk is in het belang van (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek).
5.2.
De kinderrechter overweegt daartoe als volgt. Tot op heden is er nog geen duidelijkheid gekomen over het ernstige letsel van [naam01] . Het politieonderzoek loopt nog en het is onduidelijk wanneer de uitkomsten hiervan bekend zullen zijn. De afgelopen periode is er gestart met een intensief VUHP-traject. De komende negen maanden zal VUHP intensief betrokken zijn bij het gezin om zicht te krijgen op de opvoedsituatie en de opvoedvaardigheden van de ouders. Het is belangrijk dat deze hulpverlening doorgaat, zodat patronen in de thuissituatie worden herkend en aangepakt. Het is daarbij van belang dat er aandacht is voor de rol van de andere kinderen ten aanzien van de verzorging van [naam01] . Een jong kindje als [naam01] is kwetsbaar en volledige afhankelijk van zijn verzorgers. De verantwoordelijkheid voor zijn verzorging ligt bij de volwassenen en hoort niet bij de andere kinderen te liggen. De gecertificeerde instelling heeft een plan opgesteld om stapsgewijs richting een thuisplaatsing van [naam01] te werken. Tijdens het uitvoeren van het stappenplan zal duidelijk worden of er meer of minder tijd nodig is om [naam01] thuis te plaatsen. Om de veiligheid van [naam01] in de thuissituatie te waarborgen is het van belang dat de hulpverlening ook na een mogelijke thuisplaatsing nauw betrokken blijft. De kinderrechter is van oordeel dat een machtiging tot uithuisplaatsing voor de resterende duur van drie maanden noodzakelijk is, waarbij stapsgewijs richting een thuisplaatsing van [naam01] kan worden gewerkt.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een voorziening voor pleegzorg met ingang van 2 november 2023 tot 2 februari 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 november 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.B.M.A. Roozen als griffier.
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 14 november 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.