ECLI:NL:RBDHA:2023:17390
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het voortduren van de maatregel van bewaring in het bestuursrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 9 november 2023, wordt het beroep van eiser tegen het voortduren van de aan hem opgelegde maatregel van bewaring beoordeeld. Deze maatregel is opgelegd op 31 augustus 2023 op basis van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser had eerder beroep aangetekend, waarbij de rechtbank op 10 oktober 2023 al had geoordeeld dat de maatregel rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 2 november 2023 gesloten en de zaak niet op zitting behandeld, omdat er voldoende informatie in het procesdossier aanwezig was.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is. Het voortduren van de maatregel van bewaring is niet onrechtmatig. De rechtbank legt uit dat de staatssecretaris nog geen verlengingsbesluit heeft genomen en dat de zesmaandentermijn voor de huidige maatregel nog niet is overschreden. Eiser heeft geen bijzondere belangen aangevoerd die een afwijking van de regels rechtvaardigen. De rechtbank oordeelt ook dat de staatssecretaris geen lichter middel had kunnen toepassen, omdat het onttrekkingsrisico te groot is. Eiser's stelling dat hij detentieongeschikt is, wordt verworpen, omdat de medische zorg in detentie gelijkwaardig is aan die in de vrije maatschappij.
Tot slot oordeelt de rechtbank dat de staatssecretaris voldoende voortvarend heeft gehandeld in de procedure. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H.W. Bodt, rechter, in aanwezigheid van mr. N. El-Amrani, griffier, en is openbaar gemaakt op 9 november 2023.