Overwegingen
Waar gaat deze zaak over?
1. Het Commando Luchtstrijdkrachten (hierna: CLSK) heeft een Management Development-programma (hierna: MD-programma). De militair die in dat programma wordt opgenomen is een talent van wie bij de selectie wordt vastgesteld dat hij/zij naar verwachting op termijn ten minste op het niveau van kolonel kan acteren. Daarnaast moet de Hogere Defensievorming (HDV) of academisch brevetteringstraject en de Advanced Airpower Course worden afgerond.
Voorafgaand aan de toelating tot het MD-programma is er een pre-MD-programma, ingericht voor kapiteins en majoors die de ambitie hebben om MD-er te worden, en bereid zijn zich hiervoor voortdurend te ontwikkelen. Het CLSK wil met het pre-MD-programma invulling geven aan talentmanagement voor high potentials. Zij worden geworven, geïdentificeerd, geselecteerd, begeleid in hun ontwikkeling en geplaatst op strategische posities waar hun talenten optimaal tot hun recht komen ten bate van de organisatie en de eigen ontwikkeling. Tijdens het hele programma staat de ontwikkeling en begeleiding van het talent centraal, waarbij het streven altijd een optimaal rendement voor de organisatie is. Met de toekenning van de pre-MD-status wordt de kandidaat basisgeschikt bevonden voor verdere ontwikkeling richting mogelijke selectie voor het MD-schap.
2. Eiseres was sinds 2 november 2020 werkzaam als Hoofd Opleidingen. Haar laatste beoordelingsgesprek heeft plaatsgevonden op 21 juni 2022 en de beoordeling is vastgesteld op 4 juli 2022. Sinds 1 september 2023 is eiseres aangesteld in een militaire functie bij het ministerie van Financiën.
Wat heeft verweerder besloten?
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres nog niet beschikt over de vereiste competenties voor toelating tot het pre-MD-programma. Verweerder heeft zich daarbij gebaseerd op het advies van het Comité Functietoewijzing (COFT), zoals opgenomen in een bijlage bij een brief van het COFT van 27 oktober 2022.
In deze bijlage staat, voor zover van belang:
‘In ‘werkwijze pre-MD’ zijn verschillende punten opgenomen waaraan wordt gemeten.
Bij de volgende punten zijn door COFT bemerkingen benoemd:
- Persoonlijke effectiviteit: hierin moet [eiseres] zich nog meer ontwikkelen, gericht op het positief beïnvloeden i.p.v. (wellicht onbedoeld) afbreken, alsook aandacht voor communicatie-effectiviteit.
- Houding en gedrag, bevorderen sociale veiligheid: in de afgelopen jaren zijn meerdere situaties geweest waarin sprake is geweest van een conflict. Dit betrof onder meer toenmalige vakoudsten en leidinggevenden. Dit kan effect hebben op ervaren van sociale veiligheid (bij zichzelf en bij de ander).
- Diversiteit, authenticiteit persoon: [eiseres] is authentiek, maar daarmee niet altijd effectief. Door haar nodeloos scherpe en harde wijze van communiceren verliest zij draagvlak.
- Leiderschap: om effectief te functioneren moet zij ook draagvlak opbouwen. Hiervoor is het ook belangrijk om leiding te leren ontvangen.
- Daarnaast is zij zo lang elders werkzaam geweest dat een terugkeer in het vakgebied BEZ niet voor de hand ligt.’’
Wat vindt eiseres in beroep?
4. Eiseres betoogt dat het bestreden besluit niet zorgvuldig tot stand is gekomen. Zij wijst erop dat bij de behandeling van haar aanvraag om toelating tot het pre-MD-programma, door redenen buiten haarzelf, een zeer grote vertraging is ontstaan en dat zij daardoor is benadeeld. Als dat niet zo was geweest, had het COFT zich namelijk niet kunnen baseren op de beoordeling van 4 juli 2022. Om die reden vindt eiseres dat haar aanvraag moet worden behandeld op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van de aanvraag en op basis van het op dat moment geldende recht en beleid. Eiseres voert verder aan dat verweerder zich vrijwel uitsluitend heeft gebaseerd op de beoordeling van eiseres van 4 juli 2022 en niet op andere informatie.
Voorts voert eiseres aan dat een employability adviseur en haar vak(gebied)oudste een positief advies hebben afgegeven. Het had volgens haar op de weg van het COFT gelegen om bij afwijking van deze adviezen met eiseres te spreken.
Ook voert eiseres aan dat kan worden geconcludeerd dat zij ten minste op het niveau heeft gefunctioneerd dat mocht worden verwacht. Voor de vervulling van de functie van Hoofd Opleidingen is HDV en/of een afgeronde universitaire opleiding vereist. Zowel haar voorganger als haar opvolger in de functie Hoofd Opleidingen zaten in het MD-programma toen zij aan die functie begonnen. In de beoordeling van 4 juli 2022 is het functioneren van eiseres minimaal met ‘naar behoren’ beoordeeld en maximaal met ‘uitstekend’.
Verder betoogt eiseres dat het bestreden besluit niet berust op een deugdelijke motivering.
Eiseres voert aan dat het COFT niet zichtbaar heeft getoetst aan de criteria van de Werkwijze pre-MD CLSK (hierna: de Werkwijze). Ook heeft het COFT niet zichtbaar getoetst aan het Competentiewoordenboek Defensie, terwijl in een bijlage bij dit woordenboek de competenties voor het MD-programma staan.
Ten aanzien van houding en gedrag voert eiseres aan dat zij geen conflicten heeft gehad. Eiseres heeft weliswaar in 2017 een klacht ingediend tegen haar toenmalige Afdelingshoofd, maar die is gegrond verklaard. Eiseres wijst wat betreft sociale veiligheid op de resultaten uit een werktevredenheidsonderzoek uit 2021 en op haar beoordeling uit 2020. Eiseres voert verder aan dat zij, anders dan waar het COFT van uit is gegaan, in de periode van 6 januari 2021 tot 9 september 2021 vijf functionele cursussen heeft gevolgd, waaronder Safety Leadership Course en functionerings- en beoordelingsgesprekken. Daarnaast heeft zij twee coachingsgesprekken gevoerd met de toenmalig kolonel Meeuwsen-Scholten.
Wat betreft persoonlijke effectiviteit heeft het COFT geen voorbeelden genoemd die zijn advies ondersteunen. Ook is niet vastgesteld dat het communiceren van eiseres eerder heeft geleid tot het niet behalen van doelen en/of draagvlak. Eiseres heeft gewezen op haar beoordelingen uit 2019 en 2020.
Wat betreft diversiteit en authenticiteit voert eiseres aan dat het COFT dezelfde motivering heeft gebruikt als in het kader van persoonlijke effectiviteit, terwijl het om een ander criterium gaat.
Voorts voert eiseres aan dat onduidelijk is waarom het volgens het COFT niet voor de hand ligt dat eiseres terugkeert in het BEZ-vakgebied en waarom dat mede redengevend is om eiseres niet toe te laten tot het pre-MD-programma. Eiseres is in 2022 afgestudeerd voor HEAO International Management en op basis daarvan aangesteld als BOT BEZ officier. Zij heeft haar kennis uitgebreid met een MBA en zij heeft ruime ervaring opgedaan in de planning & control (BEZ) organisatie. Er is nooit sprake van geweest dat zij niet meer terug zou keren naar haar eigen vakgebied, zij is zelfs sinds 1 september 2023 teruggekeerd in haar vakgebied.
Het oordeel van de rechtbank
5. Tijdens de zitting heeft verweerder benadrukt dat eiseres nóg niet is toegelaten tot het pre-MD-programma en zich op het standpunt gesteld dat het niet gaat om een afwijzing, nu het COFT voor eiseres een ontwikkelopdracht heeft geformuleerd. De rechtbank ziet de beslissing van verweerder echter wel als een afwijzing van eiseres’ verzoek om - op het door haar gewenste moment - toegelaten te worden tot het pre-MD-programma. Overigens heeft verweerder in het betreden besluit het niet toelaten tot het pre-MD-programma ook een afwijzing genoemd.
6. De rechtbank toetst het bestreden besluit. In beginsel dient verweerder een besluit op bezwaar te nemen op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van de heroverweging en op basis van het op dat moment geldende recht en beleid.Dat de behandeling van de aanvraag van eiseres aanzienlijke vertraging heeft opgelopen, is naar het oordeel van de rechtbank geen reden om een uitzondering te maken op dat uitgangspunt. Verweerder heeft bij het bestreden besluit terecht de beoordeling van eiseres van 4 juli 2022 betrokken, ongeacht of het gunstiger voor eiseres was geweest om deze beoordeling buiten beschouwing te laten. In het bestreden besluit heeft verweerder vermeld dat de afwijzing is gebaseerd op het loopbaandossier van eiseres, dat mede bestaat uit een ambitieplan en ontwikkeltijdlijn, curriculum vitae, motivatiebrief, persoonlijk ontwikkelingsplan en een analyse Pre-MD.
7. Anders dan eiseres, is de rechtbank van oordeel dat verweerder niet onzorgvuldig heeft gehandeld door haar aanvraag, ondanks de positieve adviezen, af te wijzen zonder haar te horen. Voor zover eiseres al voorafgaand aan het primaire besluit had moeten worden gehoord, had dit kunnen worden hersteld bij het bestreden besluit. Eiseres heeft in de bezwaarfase echter zelf afgezien van het recht om gehoord te worden.
8. Bij de beslissing om iemand al dan niet toe te laten tot het pre-MD-programma komt verweerder een ruime mate van vrijheid toe. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres getoetst aan de Werkwijze. Dat eiseres voldoende heeft gefunctioneerd in de functie Hoofd Opleidingen, betekent op zichzelf niet dat verweerder de aanvraag van eiseres niet mocht afwijzen.
9. In de Werkwijze staat dat het COFT de volgende criteria beoordeelt:
• Mogelijkheden doorgroei naar kolonel, icm richting (in/buiten vakgebied)
• Realiteit ambitie kandidaat
• Persoonlijke effectiviteit en ontwikkeling
• Diversiteit; a) bijdrage aan bevorderen D&I. b) authenticiteit persoon
• Leiderschapsstijl en -ervaring, ontwikkelmogelijkheden
• Houding en gedrag (soc. veiligheid, draagvlak)
• Ontwikkelingen strategische posities in organisatie, binnen en/of buiten vakgebied kandidaat
10. Tijdens de zitting heeft verweerder gezegd dat hij bij de beslissing over toelating
tot het pre-MD-programma niet het Competentiewoordenboek Defensie hanteert, maar kijkt
naar brede(re) kenmerken. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het oordeel dat
verweerder het Competentiewoordenboek Defensie diende te hanteren. In dit stuk staat een
kopje ‘Waarvoor is het competentiewoordenboek te gebruiken?’ waaronder is vermeld dat
het Competentiewoordenboek Defensie helpt bij het bepalen welke competenties een
medewerker nodig heeft om zijn functie goed uit te kunnen voeren. Van een beleid dat
verweerder hanteert bij (onder meer) beslissingen omtrent toelating bij het pre-MD-
programma is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake.
11. Aangezien eiseres ontkent dat sprake is geweest van conflicten, lag het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van verweerder om toe te lichten aan wat voor conflicten wordt gerefereerd door het COFT en wat daarin zijns inziens de rol van eiseres is geweest. Dit heeft verweerder nagelaten. In het verslag van de vergadering van het COFT van 28 september 2022 staat dat eiseres enkele aanvaringen heeft gehad gedurende haar loopbaan, maar ook hier ontbreekt een nadere toelichting. Tijdens de zitting heeft verweerder erop gewezen dat in de beoordeling van 4 juli 2022 staat dat eiseres’ scherpte soms een minder positief effect kan hebben op de werkrelatie met anderen. Hierin ziet de rechtbank echter geenszins een onderbouwing voor de stelling dat sprake is geweest van conflicten. Ook heeft verweerder tijdens de zitting aangegeven dat een voormalig commandant van eiseres een van de leden van het COFT was en dat hij mogelijk zijn ervaringen met de andere leden van het COFT heeft gedeeld. In het bestreden besluit staat echter dat de afwijzing is gebaseerd op het loopbaandossier van eiseres, niet op ervaringen van - een niet met naam genoemd - lid van het COFT. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook niet inzichtelijk waarom de beoordeling van de houding en het gedrag van eiseres (mede) hebben geleid tot een afwijzing van haar aanvraag.
12. Gelet op het voorgaande, berust het bestreden besluit niet op een deugdelijke motivering als bedoeld in artikel 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Tijdens de zitting heeft verweerder meermaals aangegeven eiseres een mondelinge toelichting te willen geven op zijn besluit. Hoewel dit naar het oordeel van de rechtbank zeer nuttig kan zijn, neemt dit niet weg dat een besluit op bezwaar duidelijk moet maken waarom een bepaalde beslissing is genomen.
13. De rechtbank gaat niet in op de beroepsgronden die eiseres heeft aangevoerd over persoonlijke effectiviteit en ontwikkeling, diversiteit en authenticiteit en terugkeer in het BEZ-vakgebied. Verweerder zal bij een nieuw te nemen besluit immers moeten uitgaan van de feiten en omstandigheden op dat moment. De nieuwe functie van eiseres, eventuele nieuwe beoordelingen en gevolgde cursussen en/of coachingsgesprekken kunnen daarbij worden meegewogen.
14. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. Voor definitieve geschilbeslechting ziet de rechtbank geen aanleiding. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak.
15. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
16. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.674,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).