In deze zaak, die voor de Rechtbank Den Haag is behandeld, gaat het om de verdeling van de nalatenschap van de op 9 december 2014 overleden erflater, die zijn kinderen als erfgenamen heeft benoemd. De erfgenamen, een broer en zus, zijn in conflict over de aflossing van een lening die de erflater had verstrekt aan een vennootschap onder firma, waarvan de echtgenoot van de zus een vennoot is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zus bepaalde aflossingen heeft verzwegen, wat leidt tot de conclusie dat zij haar aandeel in die aflossingen verbeurt aan de broer. De rechtbank heeft de verdeling van de nalatenschap vastgesteld, waarbij de broer recht heeft op een totaalbedrag van € 46.282,90 van de zus, inclusief gebruiksvergoeding en overbedeling. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat beide partijen hun eigen kosten dragen. De uitspraak is gedaan op 1 november 2023.