ECLI:NL:RBDHA:2023:17260
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 1 augustus 2023 niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag volgens de Dublinverordening. Eiser, vertegenwoordigd door mr. T. der Bedrosian, heeft in beroep aangevoerd dat er structurele tekortkomingen zijn in de opvang van asielzoekers in Spanje, en dat het bestreden besluit in strijd is met het motiverings- en zorgvuldigheidsbeginsel.
De rechtbank heeft het beroep op 5 september 2023 behandeld, waarbij mr. A.D. Kupelian als waarnemer van de gemachtigde van eiser aanwezig was. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende is ingegaan op de zienswijze van eiser en dat er geen sprake is van een motiveringsgebrek. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet kan worden toegepast, ondanks zijn verwijzingen naar het AIDA-rapport en enkele krantenartikelen. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag van eiser niet in behandeling hoeft te worden genomen, en verklaart het beroep ongegrond.
De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer en is openbaar gemaakt op 21 september 2023. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en kan binnen een week na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.