Uitspraak
Rechtbank den haag
1.OLEADING B.V.
2.REFLECTION INVESTMENT B.V.
1.De procedure
2.De feiten in conventie en in reconventie
Allocation of preamble sequences’ (hierna: EP 103) alsmede van Europees octrooi EP 3 220 562 B1 met gelding in onder meer Nederland voor ‘
Allocation of preamble sequences’ (hierna: EP 562).
European Telecommunication Standards Institute(hierna: ETSI), de in Frankrijk gevestigde Europese standaardisatie-organisatie op het gebied van telecommunicatie, aangemeld als essentieel voor de 4G- en 5G-standaard. Daarmee heeft Nokia zich er schriftelijk toe verbonden deze octrooien op eerlijke (
fair), redelijke (
reasonable) en niet-discriminerende (
non-discriminatory) voorwaarden (hierna: FRAND-voorwaarden) aan derden in licentie te geven, overeenkomstig ETSI’s
Intellectual Property Rights Policy.
smartphonesonder de merken Oppo en OnePlus. Telefoons onder het merk OnePlus werden geruime tijd door een derde geproduceerd. Op 16 juni 2021 maakte OnePlus bekend dat de organisatie van OnePlus effectief binnen die van de Oppo-groep geïntegreerd zou worden. Oppo en OnePlus worden door analisten nu als twee merken van de Oppo-groep beschouwd.
smartphonefabrikanten ter wereld. Wereldwijd had zij de derde positie qua marktaandeel (na Samsung en Apple) in de afgelopen vier kwartalen (vierde kwartaal 2021 tot en met derde kwartaal 2022) met 14,4% volgens de analist
Strategy Analytics. In Europa had zij in diezelfde vier kwartalen de vierde positie (na Samsung, Apple en Xiaomi) met 9,5%.
willing licenseeis, omdat zij vertragingstactieken hanteert en niet te goeder trouw tracht tot een licentie te komen.
3.Het geschil in conventie en in reconventie
smartphonesop de (Nederlandse) markt te brengen waarin de geoctrooieerde techniek, die benodigd is voor de 4G- en 5G-functionaliteit van die
smartphones, is verwerkt. De Oppo-groep weigert de door Nokia aangeboden licentieovereenkomst op FRAND-voorwaarden en heeft derhalve geen toestemming om van de geoctrooieerde techniek gebruik te maken. Door het handelen van Oleading c.s. heeft Nokia schade geleden en lijdt zij nog steeds schade, die onder meer bestaat uit gederfde inkomsten.
4.De beoordeling van het geschil in conventie
willing licensee, te onderhandelen over de totstandkoming van een licentie; en 3) de verdere omstandigheden die maken dat er een spoedeisend belang is bij het opleggen van een inbreukverbod in kort geding.
unwilling licenseeis), heeft Nokia het volgende aangevoerd:
smartphonesheeft verkocht zonder licentievergoedingen te betalen.
smartphonefabrikanten, die op dit moment wel
smartphonesonder licenties verkopen en daarvoor met Nokia licentievergoedingen overeen zijn gekomen en er zijn ook
smartphonesonder het Nokia-merk op de markt waarvoor licentievergoedingen worden betaald. Het kan niet zo zijn dat de Oppo-groep de markt kan verstoren door ervan te profiteren dat zij geen licentievergoedingen betaalt. De andere licentienemers van Nokia mogen verwachten dat Nokia daartegen optreedt op de meest effectieve manier.
lumpsumbetaling wordt overeengekomen. De verkopen van de Oppo-groep van ongelicentieerde
smartphonesgaan ten koste van de verkopen door deze andere licentienemers. De Oppo-groep concurreert daar niet alleen op oneerlijke wijze mee. Dit beïnvloedt ook de licentievergoedingen die Nokia van andere fabrikanten kan bedingen. Aangezien er onderhandeld wordt over vernieuwing van dergelijke licentieovereenkomsten, heeft Nokia er spoedeisend belang bij dat er op korte termijn weer een
level playing fieldontstaat.
smartphonesdie gebruikmaken van de 4G- en/of 5G-standaard in Nederland volledig te staken, haar winkels te sluiten en reeds overeengekomen leveringen aan afnemers te stoppen. Mede gelet op de beschadiging van de relatie van Oppo/Oleading c.s. met haar afnemers die dat meebrengt, zijn dat ernstige gevolgen, ook als ermee rekening wordt gehouden dat Oppo/Oleading c.s. de verkoop weer zou kunnen hervatten zodra Nokia en de Oppo-groep – in de toekomst – een (wereldwijde) licentie overeen komen of de bodemrechter alsnog tot honorering van een verweer van Oleading c.s. zou concluderen..
unwilling licensee. Ook over de gestelde onwil van de Oppo-groep kan in dit kort geding slechts een voorlopig oordeel worden gegeven. Dat de gestelde onwil van Oppo/Oleading c.s. wel een grond kan zijn om haar FRANDverweer te verwerpen, hetgeen voormelde Duitse rechter reeds heeft gedaan in zijn vonnis van 5 juli 2022, dwingt niet tot een andere conclusie. Enerzijds moet het FRAND-verweer worden onderscheiden van de belangenafweging in kort geding en, anderzijds, zal de Nederlandse bodemrechter zich een eigen oordeel over het FRAND-debat (waarvan onderdeel uitmaakt de houding van de Oppo-groep in de onderhandelingen over een FRAND-licentie en daaruit al dan niet af te leiden
unwillingness) dienen te vormen. In zoverre kan – ook in kort geding – niet zonder meer worden afgestemd op het Duitse vonnis, nog daargelaten dat het op onderdelen niet of lastig te volgen is door uitgebreide zwartlakking van door de Duitse rechter vertrouwelijk geachte passages.