ECLI:NL:RBDHA:2023:17135
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van persoonsgebonden budget (pgb) op grond van de Wlz wegens schending van de mededelingsverplichting
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de intrekking van haar persoonsgebonden budget (pgb) voor het budgetjaar 2021 op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiseres had een pgb van € 79.904,- toegekend gekregen, maar het Zorgkantoor trok dit in omdat eiseres de mededelingsverplichting had geschonden door niet te melden dat haar gewaarborgde hulp was aangehouden in verband met een onderzoek naar zorgfraude. De rechtbank heeft op 9 november 2023 geoordeeld dat het Zorgkantoor niet voldoende heeft onderbouwd dat de schending van de mededelingsverplichting daadwerkelijk heeft geleid tot oncontroleerbare situaties omtrent de zorg die eiseres ontving. De rechtbank concludeert dat het Zorgkantoor niet in redelijkheid tot de intrekking van het pgb heeft kunnen besluiten, omdat niet is aangetoond welke controlemogelijkheden verloren zijn gegaan. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en herroept het primaire besluit, waardoor de intrekking van het pgb komt te vervallen. Tevens heeft de rechtbank geoordeeld dat eiseres recht heeft op schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn, en veroordeelt het Zorgkantoor tot betaling van proceskosten.