In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.J.A. Rinkes, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank Den Haag heeft op 18 juli 2023 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke geschil, waarin eiseres aanvoert dat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder is overschreden en dat eiseres rechtsgeldig in gebreke is gesteld. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit te nemen, tenzij verweerder een herstelverzuim biedt, in welk geval de termijn acht weken bedraagt. Indien verweerder nader onderzoek aanbiedt, moet dit binnen twintig weken na verzending van de uitspraak worden afgerond. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 418,50, omdat zij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van griffier V.M. de Waard. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting behandeld, omdat partijen daarmee instemden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige besluitvorming door bestuursorganen en de mogelijkheid voor eiseres om in beroep te gaan tegen het niet tijdig nemen van besluiten.