In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiseres, die een aanvraag indiende voor nareis asiel voor haarzelf en haar minderjarige dochter, kreeg te maken met een afwijzing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Eiseres was van mening dat zij onder het jongvolwassenenbeleid viel, maar de rechtbank oordeelde dat dit beleid niet van toepassing was, aangezien zij niet met haar moeder en broers in gezinsverband samenleefde en een zelfstandig gezin had gevormd.
De rechtbank beoordeelt vervolgens of er sprake is van gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM. Eiseres voerde aan dat de gezinsband met haar dochter en haar familieleden in Nederland sterker was geworden door de omstandigheden in Syrië. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat er geen beschermenswaardig gezinsleven bestaat, omdat de banden niet de gebruikelijke afhankelijkheid overschrijden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de belangenafweging correct heeft uitgevoerd en dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.
De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.