ECLI:NL:RBDHA:2023:16865

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.15332
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor nareis asiel en beoordeling gezinsleven onder artikel 8 EVRM

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) beoordeeld. Eiseres, die een aanvraag indiende voor nareis asiel voor haarzelf en haar minderjarige dochter, kreeg te maken met een afwijzing van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris had de aanvraag afgewezen op basis van het ontbreken van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. Eiseres was van mening dat zij onder het jongvolwassenenbeleid viel, maar de rechtbank oordeelde dat dit beleid niet van toepassing was, aangezien zij niet met haar moeder en broers in gezinsverband samenleefde en een zelfstandig gezin had gevormd.

De rechtbank beoordeelt vervolgens of er sprake is van gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM. Eiseres voerde aan dat de gezinsband met haar dochter en haar familieleden in Nederland sterker was geworden door de omstandigheden in Syrië. De rechtbank concludeert echter dat de staatssecretaris terecht heeft aangenomen dat er geen beschermenswaardig gezinsleven bestaat, omdat de banden niet de gebruikelijke afhankelijkheid overschrijden. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de belangenafweging correct heeft uitgevoerd en dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.

De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.15332

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiseres]

V-nummer: [V-nr.]
eiseres
mede namens haar minderjarige dochter [naam dochter]
(gemachtigde: mr. A.W.M. van de Wouw),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,

verweerder
(gemachtigde: mr. L. Hartog).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf voor verblijf (mvv) bij referent [naam referent] .
1.1.
De staatssecretaris heeft deze aanvraag met het besluit van 21 april 2021 afgewezen. Met het bestreden besluit van 4 mei 2023 heeft de staatssecretaris het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing ongegrond verklaard.
1.2.
De staatssecretaris heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2. De rechtbank heeft het beroep op 19 oktober 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen [naam referent] (referent van eiseres), de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Totstandkoming van het besluit

3. Referent heeft als alleenstaande minderjarige vreemdeling een asielvergunning gekregen in Nederland. Hij is hier herenigd met zijn moeder en zijn meerderjarige broer. Op 3 september 2020 heeft hij een mvv-aanvraag voor nareis asiel ingediend voor zijn meerderjarige zus (eiseres) en zijn nichtje (de dochter van eiseres). De staatssecretaris heeft deze aanvraag afgewezen omdat er, kort gezegd, geen sprake is van gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM. [1] Ook de belangenafweging heeft niet geleid tot een inwilligend besluit.
3.1
Eiseres is in beroep gegaan tegen de afwijzing van haar bezwaar. Op 4 november 2022 heeft deze rechtbank, zittingsplaats Den Bosch, het beroep tegen de afwijzing van het bezwaar tegen dit besluit gegrond verklaard en het besluit vernietigd omdat de staatssecretaris eiseres ten onrechte niet had gehoord in de bezwaarfase. [2] De staatssecretaris heeft eiseres vervolgens gehoord en een nieuw besluit genomen. De afwijzing van het bezwaar tegen dit besluit is het onderwerp van dit beroep.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van het bezwaar aan de hand van de door eiseres ingediende beroepsgronden.
5. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Hierna legt zij uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Valt eiseres onder het jongvolwassenenbeleid?
6. Eiseres voert aan dat zij moet worden aangemerkt als jongvolwassene op grond van de criteria zoals die zijn vastgelegd in deel B7/3.2.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc). Zij was 24 jaar oud op het moment van de aanvraag en haar echtgenoot met wie zij vijf jaar eerder was getrouwd, is vermist geraakt en vermoedelijk overleden. Als haar moeder ten tijde van de vermissing van haar echtgenoot niet al in Nederland was geweest, zou eiseres zeker weer bij haar zijn ingetrokken. Ze leeft nu samen met haar schoonfamilie, maar heeft moeite om zich staande te houden. Uit de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 9 december 2021 [3] blijkt dat het mogelijk is dat een gezinsband kan worden hersteld, ook nadat een vreemdeling is gehuwd en een periode onafhankelijk van zijn of haar familie heeft gewoond.
6.1
De rechtbank stelt vast dat het jongvolwassenenbeleid in beginsel geen toepassing vindt als de jeugdige op het moment van de aanvraag ouder is dan 25 jaar, niet met zijn of haar ouders in gezinsband samenleeft, in zijn eigen onderhoud voorziet, of een zelfstandig gezin heeft gevormd. Eiseres kon op grond van haar leeftijd (24 jaar op het moment van de aanvraag) op zich onder het jongvolwassenenbeleid vallen. Zij leefde echter niet met haar moeder en broers in gezinsverband samen. Ze is ongeveer vijf jaar vóór de mvv-aanvraag gehuwd en leefde met haar echtgenoot en hun gezamenlijke kind samen.
6.2
In haar uitspraak van 13 april 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) de beoordeling van het jongvolwassenenbeleid verder uitgelegd. Ten aanzien van het element 'zich zelfstandig en moeiteloos kunnen handhaven' heeft de Afdeling geoordeeld dat de staatssecretaris mag aannemen dat de gezinsband verbroken is als het meerderjarige kind zelfstandig is gaan wonen en er ten tijde van de mvv-aanvraag in is geslaagd zijn leven zelfstandig vorm te geven. Hieraan is niet voldaan als een meerderjarig kind slechts noodgedwongen de noodzakelijke stappen heeft ondernomen om zichzelf staande te kunnen houden. Het is niet zo dat de staatssecretaris de contra-indicatie 'zelfstandig wonen' alleen mag tegenwerpen als de vreemdeling zich zelfstandig en moeiteloos heeft kunnen handhaven. [4]
6.3
Uit de verklaringen van eiseres tijdens de hoorzitting en in beroep, blijkt dat haar leven bij haar schoonfamilie weliswaar niet gemakkelijk is, maar dat ze wel over onderdak en voedsel beschikt en zich derhalve kan handhaven. De door eiseres aangehaalde uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, vindt geen toepassing. Hoewel ook in die zaak sprake was van een Syrische vrouw wier echtgenoot vermist was geraakt, was die vrouw wel opnieuw opgenomen in het gezin van haar ouders. Zij woonde met hen samen op het moment van de mvv-aanvraag. De situatie in die zaak is daarmee niet vergelijkbaar met de situatie in de onderhavige zaak.
6.4
De staatssecretaris heeft dus terecht aangenomen dat eiseres niet kan worden aangemerkt als jongvolwassene. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is er sprake van gezinsleven in de zin van artikel 8 EVRM?
7. Eiseres voert verder aan dat de staatssecretaris ten onrechte geen gezinsleven op grond van artikel 8 van het EVRM heeft aangenomen tussen eiseres en haar dochter enerzijds, en referent, de moeder van eiseres en haar meerderjarige broer anderzijds. Ondanks de afstand tussen Nederland en Syrië is deze gezinsband door de vermissing van de echtgenoot en de zware leefomstandigheden in Syrië alleen maar sterker geworden, zodanig dat deze de gebruikelijke emotionele banden overstijgt. Samenwoning is daarvoor niet per se vereist. Eiseres is financieel, emotioneel en voor praktische zaken afhankelijk van haar moeder en broers. Zij betalen bijvoorbeeld haar telefoon en internetverbinding.
7.1
Op basis van de verklaringen van eiseres en haar referent heeft de staatssecretaris evenwel terecht aangenomen dat er tussen eiseres en haar moeder geen banden bestaan die de gebruikelijke afhankelijkheid overschrijden. Hij heeft in dit verband terecht gewezen op het feit dat eiseres al sinds 2015 met haar schoonfamilie samenwoont en dat eiseres de gestelde financiële afhankelijkheid niet met documenten heeft onderbouwd. Ook is zij voor emotionele en praktische steun niet exclusief afhankelijk van haar familie in Nederland, nu blijkt dat haar schoonfamilie en ook haar in Syrië verblijvende grootmoeder ondersteuning bieden. De staatssecretaris heeft wel aangenomen dat er sprake is van objectieve belemmering om gezinsleven in Syrië uit te oefenen, maar deze overweging legt onvoldoende gewicht in de schaal om aan te nemen dat er sprake is van gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
7.2
Tussen minderjarige kinderen en overige bloed- of aanverwanten bestaat alleen familie- of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM als sprake is van hechte persoonlijke banden. Dat is een feitelijke beoordeling. [5] De staatssecretaris stelt zich terecht op het standpunt dat, nu de gezinsband is verbroken tussen eiseres en haar moeder, dit in beginsel ook geldt voor eiseres met referent en haar meerderjarige broer die in Nederland verblijven. Hetzelfde geldt voor de dochter van eiseres. De gestelde hechte persoonlijke banden zijn immers enerzijds gebaseerd op omstandigheden van al voordat eiseres in het huwelijk trad en een eigen gezin stichtte, en anderzijds op de banden die zijn opgebouwd door telefonisch contact op afstand. De gestelde banden zijn daarenboven niet met documenten onderbouwd.
7.3
De staatssecretaris heeft derhalve terecht aangenomen dat er geen familie-of gezinsleven bestaat tussen eiseres en haar dochter enerzijds, en haar in Nederland verblijvende familieleden anderzijds, dat met toepassing van artikel 8 van het EVRM dient te worden beschermd. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Is de belangenafweging juist uitgevoerd?
8. Volgens eiseres geeft de belangenafweging die de staatssecretaris heeft gemaakt geen blijk van ‘fair balance’ omdat de punten die in het nadeel van eiseres zijn meegewogen, zoals het feit dat eiseres geen Nederlands spreekt en mogelijk een beroep zal doen op de openbare kas, inherent zijn aan het soort aanvraag dat zij heeft ingediend. Het ontbreken van gezinsleven wordt ten onrechte in het nadeel van eiseres uitgelegd.
8.1
Ook als er geen beschermenswaardig gezinsleven wordt aangenomen, is de staatssecretaris gehouden een belangenafweging te maken waarin alle relevante feiten en omstandigheden moeten worden betrokken. Een onderdeel van die belangenafweging is, of de door betrokkenen gestelde feiten en omstandigheden grond bieden voor het oordeel dat tussen hen daadwerkelijk hechte persoonlijke banden bestaan. Daarbij mag de staatssecretaris blijven betrekken dat voor de vaststelling van beschermenswaardig familieleven tussen ouders en meerderjarige kinderen, behoudens in het geval van jongvolwassenen, is vereist dat 'more than the normal emotional ties' bestaan. Dat het bestaan van hechte persoonlijke banden deel uitmaakt van de belangenafweging, betekent niet dat de staatssecretaris niet mag vasthouden aan de vereisten die het EHRM aan die banden stelt. [6]
8.2
In het bestreden besluit heeft de staatssecretaris er blijk van gegeven dat hij alle relevante elementen heeft meegewogen. Het gaat om een eerste toelating en er is geen beschermenswaardig gezinsleven aangenomen. Het leven van eiseres in Syrië is feitelijk ongewijzigd gebleven sinds het verdwijnen van haar echtgenoot. Zij heeft geen bijzondere omstandigheden aangedragen die tot een ander oordeel moeten doen besluiten. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet ten onrechte de belangenafweging in het nadeel van eiseres heeft laten uitvallen. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de afwijzing van de mvv-aanvraag in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. S.S. van der Velde, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
4.ECLI:NL:RVS:2023:1417, punten 5.3 en 5.4.
5.Zie voor een nadere uitleg de uitspraak van de Afdeling van 13 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2006.
6.ECLI:NL:RVS:2022:2006, punt 9.3.1.