ECLI:NL:RBDHA:2023:16825
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door niet tijdig beslissen door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 juli 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. C.T.W. van Dijk, en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had beroep ingesteld omdat de Staatssecretaris niet tijdig had beslist op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen geen zitting nodig achtten en het onderzoek heeft gesloten zonder verdere behandeling.
De rechtbank overweegt dat, volgens de Algemene wet bestuursrecht, een betrokkene een bestuursorgaan schriftelijk in gebreke moet stellen voordat hij beroep kan instellen. De eiser had zijn asielaanvraag op 29 september 2022 ingediend, en de beslistermijn was verlengd met negen maanden door het besluit WBV 2022/22, dat op 27 september 2022 in werking trad. Hierdoor was de uiterste beslisdatum voor de Staatssecretaris op 29 december 2023.
De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling van de eiser op 20 april 2023 te vroeg was ingediend, omdat de beslistermijn nog niet was verstreken. Dit betekent dat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor het indienen van een beroep op grond van niet tijdig beslissen. De rechtbank verklaart het beroep dan ook niet-ontvankelijk en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt op 27 juli 2023 en is gedaan door rechter R.J.A. Schaaf, in aanwezigheid van griffier V.M. de Waard.