ECLI:NL:RBDHA:2023:16815

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.27687 en NL23.27688
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van asielaanvraag van Boliviaanse eiseres met betrekking tot veilig derde land Argentinië en artikel 8 EVRM

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres, een Boliviaanse vrouw, tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres heeft op 16 augustus 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die op 30 augustus 2023 door verweerder niet-ontvankelijk werd verklaard, met de stelling dat Argentinië als veilig derde land kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak op 26 september 2023 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van verweerder en een tolk.

Eiseres heeft aangevoerd dat zij in Bolivia regelmatig mishandeld werd door haar ex-partner en dat zij naar Argentinië is gevlucht, waar zij anderhalf jaar verbleef. Verweerder heeft echter gesteld dat Argentinië veilig is en dat eiseres daar verblijfsrecht heeft. De rechtbank oordeelt dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat Argentinië als veilig derde land kan worden beschouwd, en dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit oordeel onjuist is. De rechtbank wijst erop dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd dat haar verblijf in Argentinië problematisch zou zijn en dat zij geen inspanningen heeft verricht om toegelaten te worden tot dat land.

Daarnaast oordeelt de rechtbank dat het beroep van eiseres op artikel 8 van het EVRM niet slaagt, omdat zij geen familieleden in Nederland heeft van wie zij gescheiden wordt bij terugkeer naar Argentinië. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep met zaaknummer NL23.27687 ongegrond. Het beroep met zaaknummer NL23.27688 wordt niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres geen procesbelang meer heeft. Eiseres krijgt geen proceskostenvergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.27687 en NL23.27688

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], V-nummer: [v-nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. J.C.E. Hoftijzer),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.S. Hogendoorn-Matthijssen).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank de beroepen van eiseres tegen de niet-ontvankelijkverklaring van haar asielaanvraag. Eiseres stelt van Boliviaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedag] 1999. Zij heeft op 16 augustus 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 30 augustus 2023 deze aanvraag in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
1.1.
De rechtbank heeft de beroepen op 26 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, de heer J. de Man als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij in Bolivia regelmatig mishandeld werd door haar ex-partner. Eiseres heeft nooit aangifte gedaan omdat zij geen geld had en bang was voor de mogelijke gevolgen. Zij heeft geen mogelijkheid om ergens anders in Bolivia te verblijven omdat haar ex-partner het recht heeft om hun dochter te zien. Omdat haar ex-partner haar ongevraagd bleef opzoeken is zij op een gegeven moment naar Argentinië vertrokken waar zij een jaar en vier of vijf maanden heeft verbleven. In deze periode is ook haar zoon geboren uit de relatie met haar huidige partner. Verweerder heeft de asielaanvraag van eiseres niet-ontvankelijk verklaard omdat Argentinië voor eiseres aangemerkt kan worden als veilig derde land. [1]
Waarom is eiseres het niet eens met het bestreden besluit?
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat verweerder onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt op welke informatiebronnen [2] zijn oordeel is gebaseerd dat Argentinië voor haar kan worden aangemerkt als een veilig derde land. De hoogste bestuursrechter [3] heeft namelijk geoordeeld dat verweerder uiterlijk in het besluit dient uit te leggen welke bronnen zijn gebruikt om tot dit oordeel gekomen. Verweerder heeft bij de beoordeling betrokken dat Argentinië is aangesloten bij een aantal mensenrechtenverdragen en dat het verbod op non-refoulement is opgenomen in nationale wetgeving. Verweerder heeft echter niet onderbouwd dat Argentinië de verplichtingen die voortvloeien uit deze wetten en verdragen in de praktijk ook naleeft. Ook heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat eiseres een verblijfsrecht heeft in Argentinië. Eiseres heeft namelijk verklaard dat zij wel een verblijfsdocument heeft aangevraagd maar dat zij dit vervolgens nooit heeft opgehaald. Verweerder had daarom ook moeten onderzoeken welke invloed het vertrek van eiseres uit Argentinië heeft gehad op haar verblijfsrecht. Daarnaast zijn er niet genoeg aanknopingspunten om aan te nemen dat eiseres banden heeft met Argentinië. De zoon van eiseres verblijft momenteel in Bolivia en zij heeft verder ook geen huis of inkomsten in Argentinië. Het enkele verblijf bij haar tantes en ooms in Argentinië is niet voldoende om een band met Argentinië aan te nemen die ertoe leidt dat Argentinië voor eiseres aangemerkt dient te worden als een veilig derde land. Bovendien heeft verweerder geen onderzoek gedaan naar de verblijfspositie van de familieleden van eiseres in Argentinië. Daarbij is het ook onzeker of eiseres tot Argentinië zal worden toegelaten. Zij beschikt namelijk over geen enkel document op basis waarvan zij zal worden toegelaten en zij kan niet voldoen aan de voorwaarden voor een toeristenvisum. Verweerder had ook bij de beoordeling moeten betrekken dat alle gezinsleden van eiseres inmiddels weer in Bolivia verblijven. De ex-partner van eiseres die in Bolivia verblijft heeft bovendien het recht om zijn dochter te blijven zien. Het is daarom onredelijk en in strijd met artikel 8 van het EVRM [4] om van eiseres te vragen dat zij haar gezin in Argentinië herenigt. Tot slot stelt eiseres dat verweerder geen vertrektermijn heeft mogen onthouden en geen inreisverbod heeft mogen opleggen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Juridisch kader
4. Verweerder kan in een concreet geval beoordelen of een land voor de specifieke vreemdeling een veilig derde land is. Aan die tegenwerping moet gedegen onderzoek ten grondslag liggen. Verweerder moet bepaalde informatiebronnen over de algemene situatie in een bepaald land bij zijn oordeel betrekken, en het door hem verrichte onderzoek en de daarop gebaseerde beoordeling ook inzichtelijk maken. Uit dit onderzoek moet blijken dat een vreemdeling in het derde land overeenkomstig de beginselen, genoemd in artikel 3.106a, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit zal worden behandeld. Als verweerder aan de hand van zorgvuldig onderzoek deugdelijk heeft gemotiveerd dat een vreemdeling in het derde land volgens de hiervoor bedoelde beginselen wordt behandeld, kan hij dit alleen tegenwerpen als die vreemdeling een zodanige band heeft met dat land dat het voor die vreemdeling redelijk zou zijn daar naartoe te gaan. Bovendien kan verweerder alleen tegenwerpen dat een derde land voor een specifieke vreemdeling een veilig derde land is, als verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat die vreemdeling wordt toegelaten tot dat land.
5. Volgens de vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter moet verweerder aan de hand van informatie uit algemene bronnen, of op basis van de verklaringen van die vreemdeling, redenen aandragen waarom toelating in beginsel mogelijk moet zijn. De hoogste bestuursrechter heeft in de uitspraak van 17 april 2023 [5] geoordeeld dat het vervolgens aan die vreemdeling is om met tegenbewijs te komen door voldoende twijfel te zaaien dat de door verweerder geschetste mogelijkheden om toegang te krijgen tot dat land in haar geval niet aanwezig zijn. Daarnaast is het aan de vreemdeling om inspanningen te verrichten om daadwerkelijk te worden toegelaten tot het veilige derde land, tenzij niet van hem of haar kan worden verlangd dat hij of zij opnieuw probeert toegang tot en verblijf in dat land te krijgen.
De band met Argentinië
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd dat voor eiseres sprake is van een zodanige band met Argentinië dat het voor haar redelijk zou zijn om naar dat land te gaan. Eiseres heeft ongeveer anderhalf jaar in Argentinië verbleven. Haar zoon is geboren in Argentinië en heeft de Argentijnse nationaliteit. Verder heeft verweerder op grond van de verklaringen van eiseres en informatie uit openbare informatie mogen concluderen dat zij verblijfsrecht heeft in Argentinië
.Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit oordeel van verweerder onjuist is. Daarnaast wonen er ook tantes en ooms van eiseres in Argentinië. Op grond van het beleid [6] van verweerder mag er in die situatie vanuit worden gegaan dat eiseres een band heeft met Argentinië.
Toelating tot Argentinië
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd waarom toelating in beginsel mogelijk is voor eiseres. Op basis van de verklaringen van eiseres en openbare informatie heeft verweerder mogen concluderen dat eiseres verblijfsrecht heeft in Argentinië. Zo heeft eiseres verklaard dat zij aldaar een verblijfsvergunning heeft aangevraagd en dat deze is ingewilligd
. [7] Eiseres is er naar het oordeel van de rechtbank niet in geslaagd om vervolgens met tegenbewijs voldoende twijfel te zaaien over de door verweerder geschetste mogelijkheden om tot Argentinië te worden toegelaten. Eiseres is er bijvoorbeeld niet in geslaagd om aannemelijk te maken dat zij door het niet ophalen van verblijfsdocument geen toegang meer kan krijgen tot Argentinië. Bovendien heeft eiseres geen inspanningen te verricht om daadwerkelijk te worden toegelaten tot het veilige derde land. Niet is gebleken dat dit niet van haar kan worden verlangd.
Argentinië als veilig derde land
8. De rechtbank volgt eiseres niet in haar betoog dat Argentinië voor haar niet als veilig derde land kan worden beschouwd en dat verweerder onvoldoende actuele informatie heeft betrokken bij deze beoordeling. Verweerder heeft zich onder verwijzing naar algemene informatie op het standpunt kunnen stellen dat Argentinië kan worden aangemerkt als veilig derde land. Verweerder heeft daarbij terecht betrokken dat Argentinië partij is bij relevante mensenrechtenverdragen, zoals het Vluchtelingenverdrag. Hierbij is er op gewezen dat Argentinië het verbod op refoulement heeft vastgelegd in nationale wetgeving.
Uit het beleid volgt dat bij de beoordeling van de vraag of een land als veilig derde land kan worden aangemerkt, het relaas van de vreemdeling het uitgangspunt is. [8] Eiseres heeft verklaard dat zij anderhalf jaar in Argentinië heeft gewoond. De verklaring van eiseres dat het niet haar intentie was om langere tijd in Argentinië te verblijven doet er niet aan af dat zij hier wel langere tijd bij familie heeft kunnen verblijven en dat zij heeft verklaard dat zij in Argentinië geen problemen heeft ondervonden. Eiseres heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat Argentinië in haar specifieke geval niet als veilig derde land kan worden beschouwd. Verweerder heeft mogen overwegen dat de vrees van eiseres dat haar ex-partner naar Argentinië zal komen berust op vermoedens. Bovendien heeft eiseres niet aannemelijk gemaakt dat zij geen bescherming zou kunnen vragen van de Argentijnse autoriteiten of dat dit bij voorbaat zinloos is. Gelet op het voorgaande heeft verweerder Argentinië mogen aanmerken als veilig derde land voor eiseres.

Artikel 8 van het EVRM

9. De rechtbank is ook van oordeel dat het beroep dat eiseres doet op artikel 8 van het EVRM niet slaagt. Verweerder heeft mogen overwegen dat niet aan artikel 8 van het EVRM getoetst hoeft te worden omdat eiseres geen familieleden heeft in Nederland van wie zij gescheiden wordt als zij terugkeert naar Argentinië. De stelling van eiseres dat niet van haar gevergd kan worden dat zij vanuit Argentinië haar gezin probeert te herenigen volgt de rechtbank niet. De bezwaren die eiseres aanvoert voor het herenigen van haar gezin in Argentinië, spelen namelijk ook wanneer zij haar gezin zou moeten herenigen in Nederland. Zo heeft verweerder er op zitting terecht op gewezen dat eiseres ook toestemming nodig zou hebben van haar ex-partner om haar dochter naar Nederland te laten komen. Of zij vanuit Argentinië of vanuit Nederland haar gezin moet proberen te herenigen maakt voor de beoordeling in dit kader geen verschil. Het bestreden besluit komt daarom niet in strijd met artikel 8 van het EVRM
Onthouden vertrektermijn en inreisverbod
10. Over het onthouden van de vertrektermijn vanwege een risico op onderduiken, oordeelt de rechtbank als volgt. Het risico op onttrekking aan het toezicht kan worden aangenomen als er ten minste twee (zware of lichte) gronden zich voordoen zoals beschreven in artikel 5.1b, derde en vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000. Uit vaste jurisprudentie van de hoogste bestuursrechter volgt dat verweerder bij de meeste zware gronden kan volstaan met een toelichting op de feitelijke juistheid, maar dat bij de lichte gronden een nadere toelichting op het onttrekkingsrisico noodzakelijk is. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zonder nadere toelichting mogen concluderen dat artikel artikel 5.1b, derde lid, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit op eiseres van toepassing is, gezien het feit dat eiseres opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een document voor grensoverschrijding dat niet aan haar toebehoorde. Eiseres heeft niet nader onderbouwd waarom verweerder niet adequaat heeft gereageerd op de zienswijze. Ook heeft eiseres niet nader onderbouwd waarom Argentinië niet voldoet aan de voorwaarden van de Terugkeerrichtlijn. Gelet op het voorgaande heeft verweerder eiseres een vertrektermijn mogen onthouden [9] en een inreisverbod mogen opleggen. [10]

Conclusie en gevolgen

11. Verweerder heeft de aanvraag terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Het beroep met zaaknummer NL23.27687 is ongegrond.
12. Omdat op het beroep met zaaknummer NL23.27687 is beslist en het beroep met zaaknummer NL23.27688 is gericht tegen hetzelfde besluit van verweerder, heeft eiseres geen procesbelang meer bij een beslissing op het laatstgenoemde beroep. De rechtbank verklaart het beroep met zaaknummer NL23.27688 daarom niet-ontvankelijk.
13. Eiseres krijgt geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank
  • verklaart het beroep met zaaknummer NL23.27687 ongegrond;
  • verklaart het beroep met zaaknummer NL23.27688 niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen een week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vreemdelingenwet (Vw).
2.Op grond van artikel 3.37e van het Voorschrift Vreemdelingen (VV).
3.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State (de Afdeling) van 13 december 2017, ECLI:NL:RVS:2017:3378.
4.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5.Zie de uitspraak van de Afdeling van 17 april 2023, ECLI:NL:RVS:2023:1480.
6.Zie Paragraaf C2/6.3 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc 2000).
7.Zie pagina 4 van het rapport van het nader gehoor.
8.Zie pagina 2 van IB 2021/8.
9.Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet (Vw) in samenhang met artikel 6.1 van het Vreemdelingenbesluit (Vb) en artikel 5.1b, derde en vierde lid van het Vb.
10.Op grond van artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.