In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door mr. R. Hijma, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn voor het nemen van een besluit door de verweerder is overschreden. Eiseres heeft verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft, na het verstrijken van de termijn, beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is en dat verweerder alsnog binnen een bepaalde termijn een besluit moet nemen.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen, tenzij nader onderzoek nodig is, in welk geval de termijn kan oplopen tot twintig weken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 184,- moet ook worden vergoed. De uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf en is openbaar gemaakt op 1 juni 2023.