ECLI:NL:RBDHA:2023:16788

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.23007
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Spanje en interstatelijk vertrouwensbeginsel

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2023 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft zich beroepen op de Dublinverordening, die bepaalt dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling ter zitting afgedaan.

De rechtbank overweegt dat het bestreden besluit niet voortijdig is genomen, aangezien het claimakkoord van Spanje dateert van 28 juli 2023 en het besluit op 10 augustus 2023 is genomen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat er beletselen zijn voor overdracht aan Spanje, ondanks zijn verwijzing naar systeemfouten in de asielprocedure. De rechtbank stelt vast dat Spanje zich zal houden aan zijn internationale verplichtingen op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.

Eiser heeft gewezen op een AIDA-rapport over 2022, maar de rechtbank concludeert dat er geen verslechtering is aangetoond die zou leiden tot een schending van artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest. De Spaanse autoriteiten hebben toegezegd het asielverzoek van eiser te behandelen en zijn gebonden aan de Europese asielrichtlijnen. De rechtbank wijst erop dat de situatie in Italië niet vergelijkbaar is en dat er geen concrete aanwijzingen zijn dat Dublinterugkeerders aan pushbacks worden blootgesteld. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen reden voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.23007
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. F.J.M. Schonkeren),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. H.J. Metselaar).

Procesverloop

Bij besluit van 10 augustus 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen op de grond dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 2 november 2023 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk
uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Voor zover eiser aanvoert dat het bestreden besluit voortijdig is genomen omdat er destijds geen claimakkoord voorhanden was, geldt echter dat het claimakkoord dateert van 28 juli 2023 en het bestreden besluit is genomen op 10 augustus 2023. De beroepsgrond slaagt niet.
2. Niet in geschil is dat Spanje op grond van de Dublinverordening verantwoordelijk is voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming van eiser. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er vanwege systeemfouten in de asielprocedure of opvangvoorzieningen beletselen zouden bestaan om hem aan Spanje over te dragen.
3. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel wordt aangenomen dat Spanje zich zal houden aan zijn internationale verplichtingen. Eiser heeft gewezen op het AIDA-rapport over 2022 (verschenen april 2023). Hieruit blijkt echter niet van een zodanige verslechtering van de situatie voor Dublinterugkeerders in Spanje ten opzichte van de beschrijving in het eerdere AIDA-rapport dat overdracht aan Spanje zou uitmonden in een schending van artikel 3 van het EVRM [1] en artikel 4 van het Handvest. [2]
4. De Spaanse autoriteiten hebben met het claimakkoord uitdrukkelijk toegezegd het asielverzoek van eiser te behandelen en zijn daarbij gebonden aan de Europese asielrichtlijnen, waaronder de Opvangrichtlijn. [3] De vergelijking met de situatie in Italië waarover de Afdeling [4] op 26 april 2023 [5] heeft geoordeeld, gaat niet op. De Spaanse autoriteiten hebben immers niet op vergelijkbare wijze verklaard dat Dublinterugkeerders niet zullen worden opgevangen wegens gebrek aan opvangcapaciteit. Evenmin heeft eiser aannemelijk gemaakt dat het voor hem bij voorbaat onmogelijk of zinloos zou zijn om in Spanje te klagen over een eventuele schending van zijn recht op opvang. De enkele omstandigheid dat tegen Spanje een inbreukprocedure is gestart, leidt dan ook niet tot de conclusie dat eiser na zijn overdracht in Spanje terecht zal komen in een situatie van materiële deprivatie zonder dat hij hierbij enige hulp van de Spaanse overheid mag verwachten. De inbreukprocedure bevindt zich nog in de beginfase en het is onduidelijk wat het gaat opleveren.
5. Voor zover eiser ten slotte stelt dat de Spaanse autoriteiten zich schuldig maken aan pushbacks geldt dat niet is gebleken van concrete aanknopingspunten dat ook Dublinterugkeerders hieraan worden blootgesteld. Overdracht naar Spanje vindt met instemming van de Spaanse autoriteiten plaats per vliegtuig, terwijl de pushbacks betrekking hebben op vreemdelingen die illegaal Spanje proberen te bereiken. In zoverre kan dan ook niet worden gezegd dat eiser na overdracht te vrezen zal hebben voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest.
6. Het beroep is mitsdien ongegrond, er is geen reden voor een proceskostenveroordeling.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 november 2023 door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
3.Richtlijn 2013/33/EU.
4.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.