ECLI:NL:RBDHA:2023:16785

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 november 2023
Publicatiedatum
8 november 2023
Zaaknummer
NL23.28899
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag met dwangsom en proceskostenveroordeling

In deze zaak heeft eiseres op 13 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag, die op 6 oktober 2021 was ingediend. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld kan worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend in Italië, en op 1 december 2021 is een terugnameverzoek aan Italië gedaan, dat op 9 december 2021 door de Italiaanse autoriteiten is goedgekeurd.

De rechtbank constateert dat er door achterstanden bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) sprake is van bijzondere omstandigheden. Eiseres heeft een eerste gehoor gehad, en de rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen. Tevens wordt er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500.

Daarnaast veroordeelt de rechtbank de staatssecretaris in de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 418,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, omdat het beroep enkel betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt op 8 november 2023.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.28899

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. P.Th. van Alkemade),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Eiseres heeft op 13 september 2023 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 6 oktober 2021.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb (Algemene wet bestuursrecht) uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft op 6 oktober 2021 een asielaanvraag gedaan in Nederland. Eiseres had op dat moment echter al een verzoek ingediend in een andere Dublin-lidstaat, namelijk Italië. Op 1 december 2021 is een terugnameverzoek aan Italië ingediend. Op 9 december 2021 zijn de Italiaanse autoriteiten hiermee akkoord gegaan, op grond van artikel 18, eerste lid, onder b, Dublinverordening.
Op 4 mei 2022 is door de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) eiseres bericht dat zij alsnog wordt toegelaten tot de nationale procedure. is Nederland per 4 mei 2022 verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag. De wettelijke beslistermijn van zes maanden zou daarom in geval van eiseres op 4 november 2022 eindigen. De staatssecretaris heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiseres pas op 4 augustus 2023 is geëindigd. Eiseres heeft verweerder op 11 augustus 2023 in gebreke gesteld. Deze ingebrekestelling is door verweerder ontvangen op 18 augustus 2023. Hierna zijn twee weken verstreken voordat eiseres beroep heeft ingesteld. Het beroep is daarom kennelijk gegrond.
3. De rechtbank is van oordeel dat, vanwege de bij de IND ontstane achterstanden, sprake is van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 8:55d, derde lid, van de Awb. Eiseres heeft een eerste gehoor gehad. Daarom zal de rechtbank, overeenkomstig een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, [1] bepalen dat verweerder binnen acht weken na bekendmaking van de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen.
4. Op grond van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat verweerder een dwangsom van € 100 aan eiseres verbeurt voor elke dag waarmee deze termijn wordt overschreden met een maximum van € 7.500.
5. In de gegrondverklaring van het beroep ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op
grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 418,50, bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op om binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de asielaanvraag van eiseres;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres een dwangsom van € 100 (honderd euro) moet betalen voor elke dag waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt met een maximum van € 7.500 (zevenduizendvijfhonderd euro);
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 418,50 (vierhonderdachttien euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.8 juli 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1560.