In deze zaak heeft eiser, vertegenwoordigd door mr. S. Cetinkaya-Ahmad, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat deze niet tijdig heeft beslist op zijn aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen zitting nodig was, aangezien partijen hiermee instemden. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank is toegewezen.
De rechtbank heeft overwogen dat het bestuursorgaan in gebreke is gebleven om tijdig een besluit te nemen. De rechtbank heeft bepaald dat verweerder binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Indien verweerder nader onderzoek moet doen, is de termijn verlengd naar twintig weken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
De rechtbank heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat er al 42 dagen zijn verstreken sinds de ingebrekestelling. Eiser heeft recht op vergoeding van proceskosten, die zijn vastgesteld op € 418,50. De uitspraak is openbaar gemaakt op 1 juni 2023, en de rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd, en verweerder opgedragen om binnen de gestelde termijnen een besluit te nemen.