ECLI:NL:RBDHA:2023:16567
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Kroatië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Turkse nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op basis van de Dublinverordening, omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en onmiddellijk na de zitting mondeling uitspraak gedaan.
De rechtbank overweegt dat uit het Eurodac-systeem blijkt dat eiser eerder asiel heeft aangevraagd in Kroatië. Eiser betwist de beslissing van de staatssecretaris en voert aan dat Dublinclaimanten in Kroatië niet adequaat worden behandeld, met verwijzing naar het AIDA-rapport en andere documenten. Echter, de rechtbank stelt vast dat er een eerdere uitspraak is gedaan door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin is geoordeeld dat er geen risico's zijn op pushbacks in Kroatië en dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel van toepassing is. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij in een situatie terecht zou komen die in strijd is met artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.