In deze zaak hebben eisers, allen van Syrische nationaliteit, op 31 oktober 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) om als gezinsleden bij hun referent in Nederland te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 4 mei 2023. Na het indienen van een beroep op 28 juni 2023, heeft de staatssecretaris op 14 juli 2023 een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van 90 dagen is overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank verwijst naar een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer, waarin is geoordeeld dat bij overschrijding van de beslistermijn in vergelijkbare zaken sprake is van een bijzonder geval. De rechtbank heeft bepaald dat de staatssecretaris binnen acht weken na de uitspraak een beslissing moet nemen, tenzij er nader onderzoek nodig is, in welk geval de termijn verlengd wordt tot twintig weken. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-.
Daarnaast heeft de rechtbank de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken sinds de aanvraag. De rechtbank heeft geoordeeld dat er sprake is van samenhang tussen de aanvragen van de gezinsleden, waardoor er slechts één dwangsom verschuldigd is. Tot slot zijn de proceskosten van eisers vastgesteld op € 418,50, die de staatssecretaris moet vergoeden.