In deze zaak hebben eisers, van Afghaanse nationaliteit, op 28 juli 2022 een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid bij hun referenten. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft niet tijdig op deze aanvraag beslist, wat heeft geleid tot een ingebrekestelling door eisers op 22 februari 2023. Op 20 maart 2023 hebben eisers beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris de beslistermijn van 90 dagen heeft overschreden en dat eisers rechtsgeldig in gebreke zijn gesteld. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een beslissing op de aanvraag bekend te maken, met de mogelijkheid van een verlenging tot twintig weken indien nader onderzoek nodig is. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers, die zijn vastgesteld op € 418,50 voor rechtsbijstand.