ECLI:NL:RBDHA:2023:16461

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2023
Publicatiedatum
2 november 2023
Zaaknummer
NL23.30488 (beroep), NL23.30489 (voorlopige voorziening)
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herhaalde asielaanvraag van Egyptenaar niet-ontvankelijk verklaard; rechtbank oordeelt dat staatssecretaris opnieuw moet beslissen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2023 uitspraak gedaan over de herhaalde asielaanvraag van een Egyptenaar, die voor de derde keer niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris opnieuw moet beslissen op de aanvraag. Eiser, geboren in 1978, heeft in het verleden meerdere asielaanvragen ingediend, die telkens niet-ontvankelijk zijn verklaard op basis van het argument dat Georgië als veilig derde land kan worden aangemerkt. Eiser heeft echter nieuwe elementen aangevoerd, waaronder zijn medische klachten en de afwijzing van zijn visumaanvraag voor Georgië, die volgens de rechtbank onvoldoende zijn meegewogen door de staatssecretaris. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser, gezien zijn psychische toestand en de omstandigheden in Georgië, niet in staat is om de vereiste inspanningen te verrichten om toegelaten te worden tot dat land. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij de eerdere uitspraak in acht moet worden genomen. Tevens zijn de proceskosten van eiser vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL23.30488 (beroep)
NL23.30489 (voorlopige voorziening)
V-nummer: [nummer]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker] ,

geboren op [geboortedag] 1978, van Egyptische nationaliteit, eiser/verzoeker, hierna: eiser
(gemachtigde: mr. F.J.E. Hogewind),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.S. van den Anker).

Procesverloop

Bij besluit van 18 september 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 7 september 2023 tot verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene asielprocedure niet-ontvankelijk verklaard.
Op 25 september 2023 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser ontvangen. Bij brief van dezelfde datum is verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 oktober 2023. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Als tolk in de taal Arabisch-Egyptisch is verschenen M. Cheiboukh. De rechtbank/voorzieningenrechter (rechtbank) heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Overwegingen

Achtergrond
1.1.
Eiser is afkomstig uit Egypte en geboren op [geboortedag] 1978. In Egypte heeft eiser een vrouw, drie dochters en een zoon. Eiser is in april 2017 uit Egypte vertrokken. Na een kort verblijf in Saudi-Arabië is eiser in oktober 2017 naar Georgië gereisd. In Georgië heeft eiser gewerkt als technisch manager bij een bedrijf genaamd Sofiplast. Op 16 juli 2019 is eiser uit Georgië vetrokken en met een toeristenvisum Nederland ingereisd.
1.2.
Op 16 juli 2019 heeft eiser in Nederland asiel aangevraagd. Verweerder heeft zijn aanvraag bij besluit van 13 augustus 2019 niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor is dat volgens verweerder Georgië voor eiser als veilig derde land kan worden aangemerkt. Dit besluit staat na de uitspraak van 17 oktober 2019 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) in rechte vast. [1]
1.3.
Op 14 januari 2020 heeft eiser een herhaalde asielaanvraag ingediend. Bij besluit van 3 mei 2021 is ook die aanvraag door verweerder niet-ontvankelijk verklaard. Nadat deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, op 18 oktober 2021 het door eiser ingediende beroep gegrond heeft verklaard, heeft de Afdeling het door verweerder ingediende hoger beroep op 17 april 2023 [2] gegrond verklaard. Daarmee staat ook het besluit van 3 mei 2021 in rechte vast.
Onderhavige procedure
2. Op 5 juni 2023 heeft eiser opnieuw een herhaalde asielaanvraag ingediend. Eiser heeft bij zijn aanvraag verschillende sollicitaties overgelegd. Omdat geen van de aangeschreven werkgevers eiser wil aannemen is hij van mening dat hij geen baan in Georgië kan krijgen en dus ook geen toegang heeft tot dat land.
Besluitvorming
3. Verweerder heeft eisers asielaanvraag in het bestreden besluit niet-ontvankelijk verklaard. Weliswaar heeft eiser in deze procedure nieuwe elementen of bevindingen overgelegd, echter zijn die volgens verweerder niet als relevant voor de beoordeling van deze opvolgende asielaanvraag aan te merken. Verweerder is het eens met eiser dat uit de e-mail van 1 augustus 2023 blijkt dat zijn visumaanvraag voor Georgië is afgewezen. Het is echter volgens verweerder niet inzichtelijk wat de reden van de afwijzing is. Ook vindt verweerder de door eiser verrichte inspanningen om toegang te krijgen tot Georgië nog steeds niet voldoende. Verweerder vindt dat uit de 67 sollicitaties wel volgt dat sprake is van enige inspanning, echter is dit volgens verweerder nog niet genoeg. Ook vindt verweerder dat eiser [naam] – die eerder heeft bemiddeld voor een baan voor eiser bij Sofiplast in Georgië – nog een keer om hulp moet vragen. Verder vindt verweerder dat eiser een derde partij zoals bijvoorbeeld een uitzendbureau had kunnen benaderen om te helpen bij het krijgen van een baan in Georgië.
Juridisch kader
4.1.
De rechtbank begrijpt het door de Afdeling op 17 april 2023 geschetste juridisch kader als volgt.
4.2.
Indien verweerder aan zijn besluit ten grondslag legt dat een land voor een vreemdeling een veilig derde land is, moet verweerder aannemelijk maken dat die vreemdeling wordt toegelaten tot dat land en dient hij daarvoor aan de hand van informatie uit algemene bronnen, of op basis van de verklaringen van die vreemdeling, redenen aan te dragen waarom toelating in beginsel mogelijk moet zijn.
4.3.
Vervolgens is het aan die vreemdeling om met tegenbewijs te komen door voldoende twijfel te zaaien dat de door verweerder geschetste mogelijkheden om toegang te krijgen tot dat land in zijn geval niet aanwezig zijn.
4.4.
Het is aan de vreemdeling om inspanningen te verrichten om daadwerkelijk te worden toegelaten tot het veilige derde land, tenzij niet van hem kan worden verlangd dat hij opnieuw probeert toegang tot en verblijf in dat land te krijgen.
Standpunt eiser
5. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat, gelet op zijn medische klachten, niet nog langer van hem kan worden verlangd dat hij opnieuw probeert toegang tot en verblijf in Georgië te krijgen. Eiser wijst ter onderbouwing van zijn standpunt op de e-mail van
2 oktober 2023 van zijn behandelend psychiater. Verder vindt eiser dat hij, naar zijn kunnen, er alles aan gedaan heeft om daadwerkelijk te worden toegelaten tot Georgië. Eiser heeft meer dan 67 bedrijven aangeschreven voor een baan, meerdere malen geprobeerd een toeristenvisum verblijf aan te vragen, zich ingeschreven bij verschillende uitzendbureaus, een contactpersoon die hem eerder heeft geholpen aan een baan bij Sofiplast in Georgië en Sofiplast zelf aangeschreven. Eiser, die politiek vluchteling stelt te zijn, is inmiddels hopeloos en heeft al jaren zijn vrouw en drie kinderen niet anders dan via een beeldverbinding gezien.
Oordeel rechtbank
6. De rechtbank overweegt als volgt. In reactie op door de gemachtigde van eiser gestelde vragen heeft de heer E. Twillert, de behandelend psychiater van eiser, op
2 oktober 2023 per e-mail het volgende geantwoord: [3]
“[…]
Kunt u mij beschrijven met welke klachten de heer [eiser/verzoeker] bij u is gekomen?Hoofdpijn, recidiverende onvrijwillige en intrusieve pijnlijke herinneringen aan martelingen en gevangenschap in Egypte, traumagerelateerde nachtmerries, flashbacks, o.a. over politieverhoren, bijna voortdurend sterk verhoogde arousal, vermijding van pijnlijke herinneringen, persisterende negatieve overtuigingen over zichzelf, gevoelens van onthechting en vervreemding van anderen, concentratieproblemen, slaapproblemen en hypervigilantie. Deze klachten zijn gerelateerd aan een periode van gevangenschap en marteling in Egypte maar zijn de laatste tijd toegenomen in ernst, zodat de stress voor patiënt vaak ondragelijk schijnt en het leven uitzichtloos lijkt, Patiënt voldoet aan de criteria van een posttraumatische-stressstoornis met uitgestelde expressie van de DSM-5- TR.

Heeft u inmiddels een diagnose kunnen vaststellen? Zo ja wat houdt deze in?

309.81 Posttraumatische stressstoornis (incl. de posttraumatische-stressstoornis bij kinderen van 6 jaar en jonger): met uitgestelde expressie Een van de kenmerken van PTSS kan zijn dat iemand met PTSS het gevoel heeft of handelt alsof de psychotraumatische gebeurtenis opnieuw plaatsvindt (criterium B2 van de DSM-5). Een concreet anamnestisch voorbeeld bij dhr. [eiser/verzoeker] is dat hij in contact met een rechter of in een gehoor het idee heeft dat hij zich weer in een politieverhoor in Egypte bevindt en dat het hem dan niet lukt om te vertellen wat hij wil vertellen, ook als het onderwerp van gesprek iets anders dan Egypte is. De behandeling van PTSS is traumabehandeling door EMDR of een vorm van imaginaire exposure. Dat is echter op dit moment niet mogelijk door de sterke arousal en onzekerheid rond de asielprocedure.

Kunt u iets zeggen waar de klachten van de heer [eiser/verzoeker] uit zijn voortgekomen?
Door een combinatie van traumatische gebeurtenissen in Egypte (o.a., marteling en gevangenschap) met de voortdurende onzekerheid van de asielprocedure en de stress van het niet kunnen zien van zijn gezin.
[…]”
7.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd waarom van eiser verlangd kan worden dat hij (nog meer) inspanningen verricht om toegelaten te worden tot Georgië. Eiser solliciteert vanuit de illegaliteit op een baan in een land waar veel werkloosheid is. Bovendien concurreert hij in Georgië na het uitbreken van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne op een arbeidsmarkt met groten getale Russen en Oekraïners die, anders dan eiser, wel de mogelijkheid hebben om fysiek naar een sollicitatiegesprek in Georgië te gaan. Eiser heeft ten aanzien van zijn concurrentiepositie op de Georgische arbeidsmarkt terecht gewezen op het Migration Drivers Rapport: Georgia as a Country of Origin. [4] In zijn algemeenheid geldt wel dat iemand nog meer kan solliciteren dan eiser heeft gedaan, maar gelet op het voorgaande en de psychische klachten waar hij mee kampt getuigt het van weinig realiteitszin dat dat vruchtbaar zou zijn. Verweerders standpunt ter zitting dat eisers psychische klachten in het kader van een ‘medische vergunning’ betrokken kunnen worden, leidt niet tot een andere uitkomst. Gelet op het in rechtsoverweging 4.4. van deze uitspraak geschetste toetsingskader zijn ook die omstandigheden immers relevant voor de vraag of van eiser verlangd kan worden dat hij nog meer inspanningen verricht om tot Georgië toegelaten te worden.
7.2.
Verder is de rechtbank van oordeel dat eiser aannemelijk heeft gemaakt dat ook de weg om via een toeristenvisum toegang tot Georgië te krijgen voor hem nergens toe leidt. Dit standpunt heeft eiser met de e-mail van 13 september 2023 van consul [consul] voldoende onderbouwd. De strekking van de e-mail is dat alleen een toeristenvisum voor Georgië wordt verleend indien eiser in Nederland in het bezit is van een geldig visum of verblijfsvergunning. Omdat dit bij eiser niet het geval is, kan hij simpelweg niet aan de gestelde voorwaarde voldoen. De rechtbank ziet geen reden om aan de door de consul gegeven informatie te twijfelen. Verweerder heeft in het bestreden besluit tegengeworpen dat de e-mail van de consul algemene informatie betreft en niet duidelijk is waarom in eisers geval de aanvraag voor een toeristenvisum is afgewezen. Op de zitting heeft de gemachtigde van verweerder betoogd dat uit de in beroep door eiser ingediende stukken blijkt dat het toeristenvisum is afgewezen omdat eisers persoonlijke informatie niet overeenkomt met wat er in zijn paspoort staat. Al zou eiser deze afwijzingsgrond van het toeristenvisum succesvol bestrijden, dan voldoet hij alsnog niet aan het vereiste dat hij in Nederland in het bezit van een geldig visum of verblijfsvergunning dient te zijn.
8. Gelet op wat hiervoor is overwogen concludeert de rechtbank dat verweerder het bestreden besluit op onvoldoende zorgvuldige wijze heeft voorbereid en ondeugdelijk heeft gemotiveerd.
9. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De overige beroepsgronden behoeven gelet hierop geen bespreking meer. Verweerder zal daarom een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt voor het nieuw te nemen besluit een termijn van zes weken.
Ten aanzien van het verzoek om een voorlopige voorziening
10. De gevraagde voorziening strekt er toe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.
Ten aanzien van het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening
11. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het indienen van het verzoekschrift en 1 punt voor het verschijnen op de zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer: NL23.30488,
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van deze uitspraak.
De voorzieningenrechter,
in de zaak geregistreerd onder nummer: NL23.30489,
- wijst het verzoek af.
De rechtbank/ voorzieningenrechter,
in alle zaken,
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 2.511,--.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.F. Ferdinandusse, rechter, tevens voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M. Belhaj, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen één week na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zaaknummers 201907151/1/V1 en 201907151/2/V1.
3.De door de gemachtigde van eiser gestelde vragen zijn vetgedrukt.
4.European Union Agency for Asylum, augustus 2022.