In deze zaak heeft eiseres, die bij haar ouders woont, bezwaar gemaakt tegen de voldoening van overdrachtsbelasting na de aankoop van een woning. Eiseres en haar vader hebben in oktober 2021 een koopovereenkomst gesloten voor een woning, waarbij eiseres een deel van de overdrachtsbelasting heeft voldaan. Na een uitspraak op bezwaar van de Belastingdienst, waarin het bezwaar ongegrond werd verklaard, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank heeft op 12 oktober 2023 uitspraak gedaan. De rechtbank oordeelt dat eiseres terecht 8% overdrachtsbelasting heeft betaald, omdat zij de woning niet als hoofdverblijf heeft kunnen gebruiken, aangezien de verkopers tot november 2023 in de woning blijven wonen. Eiseres stelde dat het verlaagde tarief van 2% van toepassing was, maar de rechtbank concludeert dat de woning niet ter beschikking stond als hoofdverblijf. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor proceskostenveroordeling.