ECLI:NL:RBDHA:2023:16415
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verklaring omtrent gedrag voor taxichauffeur wegens justitiële antecedenten
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser, een taxichauffeur, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG). De aanvraag werd afgewezen door de minister voor Rechtsbescherming op basis van relevante justitiële gegevens die in het Justitieel Documentatiesysteem (JDS) zijn geregistreerd. Eiser had eerder geldboetes opgelegd gekregen voor snelheidsovertredingen en gevaarlijk rijgedrag. De rechtbank behandelt de argumenten van eiser, die stelt dat de afwijzing van de VOG zijn bedrijfsvoering ernstig schaadt en dat de overtredingen niet ernstig genoeg zijn om de afgifte van de VOG te weigeren. Eiser betoogt dat zijn persoonlijke omstandigheden en de gevolgen van de afwijzing onvoldoende zijn meegewogen door de minister.
De rechtbank oordeelt dat de minister in redelijkheid de VOG heeft kunnen weigeren, omdat de justitiële antecedenten van eiser een risico voor de samenleving vormen. De rechtbank stelt vast dat de minister terecht heeft geoordeeld dat het belang van de samenleving zwaarder weegt dan het belang van eiser bij het verkrijgen van de VOG. De rechtbank concludeert dat de minister de belangen van eiser niet heeft veronachtzaamd, maar dat de afwijzing van de VOG gerechtvaardigd is op basis van de recente strafbare feiten van eiser. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat eiser geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten.