ECLI:NL:RBDHA:2023:16413

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 juli 2023
Publicatiedatum
1 november 2023
Zaaknummer
NL23.15718 en NL 23.15721 en NL 23.15719 en NL 23.15722
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvragen van Colombiaanse broers afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, rechtbank vernietigt besluiten en oordeelt dat problemen met guerrillagroepering geloofwaardig zijn

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 juli 2023, zijn de asielaanvragen van twee Colombiaanse broers beoordeeld. De eisers, geboren in 2000 en 1996, hadden asiel aangevraagd vanwege bedreigingen door de guerrillagroepering Segunda Marquetalia. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had hun aanvragen afgewezen als kennelijk ongegrond en hen een terugkeerbesluit en inreisverbod opgelegd. De rechtbank heeft de beroepen van de eisers gegrond verklaard en de bestreden besluiten vernietigd. De rechtbank oordeelde dat de eisers consistent hadden verklaard over hun ervaringen met de guerrillagroepering en dat de bedreigingen geloofwaardig waren, ondanks de tegenstrijdigheden die de staatssecretaris had aangevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers voldoende bewijs hadden geleverd, waaronder aangiften en pamfletten, die hun vrees voor vervolging onderbouwden. De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen acht weken nieuwe besluiten te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Tevens zijn de proceskosten van de eisers vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL23.15718 en NL 23.15721 (beroepen)
NL 23.15719 en NL 23.15722 (voorlopige voorzieningen)
[v nummers]
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser 1] , eiser 1,

geboren op [geboortedatum 1] 2000, van Colombiaanse nationaliteit,

[eiser 2] , eiser 2,

geboren op [geboortedatum 2] 1996, van Colombiaanse nationaliteit,
eisers en verzoekers, hierna te noemen: eisers
(gemachtigde mr. L.M. Weber)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

( [gem. verweerder] ).

Inleiding

1.1
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: rechtbank) de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen en hun verzoeken om een voorlopige voorziening.
1.2
Eisers hebben op 14 mei 2023 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vw [1] 2000 ingediend. Verweerder heeft deze aanvragen met de besluiten van 28 mei 2023 (de bestreden besluiten) in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook heeft verweerder aan eisers een terugkeerbesluit uitgevaardigd en een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.
1.3
Eisers hebben tegen de bestreden besluiten beroep ingesteld. Ook hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt dat zij niet worden uitgezet voordat op hun beroepen is beslist.
1.4
De rechtbank heeft de beroepen op 14 juni 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eisers, de gemachtigde van eisers, mevrouw [naam] als tolk in de Spaanse taal en de gemachtigde van verweerder.

Asielrelaas

2.1
Eisers hebben aan hun asielaanvragen ten grondslag gelegd dat zij problemen hebben ondervonden met de guerrillagroepering Segunda Marquetalia . Eisers zijn door de groepering gevraagd om zich bij hen aan te sluiten. Nadat zij dit hebben geweigerd, zijn zij achtervolgd door een grijze auto en met de dood bedreigd via Whatsapp. Eisers hebben aangifte gedaan van de bedreiging via de telefoon. Na de bedreigingen zijn eisers ondergedoken bij een boerderij. Toen is er op één dag meerdere keren een motor langsgereden bij hun ouderlijk huis. Omdat eisers niet langer in angst ondergedoken konden leven, zijn zij naar Nederland gevlucht. Toen eisers ondergedoken zaten en na aankomst in Nederland zijn er twee pamfletten met als afzender de Segunda Marquetalia onder de deur van het ouderlijk huis geschoven.
2.2
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst, en
  • Problemen met de guerrillagroepering Segunda Marquetalia .
2.3
Verweerder acht het relevante element identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Verweerder acht het relevante element problemen met de guerrillagroepering Segunda Marquetalia ongeloofwaardig. Verweerder stelt hiertoe dat eisers inconsistent en tegenstrijdig hebben verklaard over hun verblijf op de werkboerderij en de bezoeken van de guerrillagroepering daar. Ook stelt verweerder dat het feit dat eisers nog twee weken op de boerderij hebben gewerkt na het laatste bezoek van de groepering afbreuk doet aan hun gestelde vrees voor de guerrillagroepering. Daarnaast is het volgens verweerder onlogisch dat eisers vervolgens naar hun ouderlijk huis zijn gegaan, terwijl zij dit adres aan de groepering hadden doorgegeven. Volgens verweerder kan niet worden vastgesteld of de bedreigingen die eiser 2 via zijn telefoon heeft ontvangen daadwerkelijk afkomstig zijn van de Segunda Marquetalia . Ook hebben eisers vaag en tegenstrijdig verklaard over de inhoud en data van deze dreigberichten. Ook is volgens verweerder onduidelijk en tegenstrijdig verklaard over de reden dat de WhatsAppberichten en screenshots hiervan niet meer op de telefoon van eiser 2 staan. De stellingen van eisers dat zij zijn achtervolgd door een grijze auto en dat de motorrijders die hun moeder bij haar huis heeft gezien leden van de Segunda Marquetalia zijn volgens verweerder gebaseerd op vermoedens. Ook de stelling dat het pamflet dat onder de deur van de moeder van eisers is doorgeschoven afkomstig is van de Segunda Marquetalia , is volgens verweerder gebaseerd op vermoedens. Bovendien vindt verweerder het bevreemdend dat eisers al wisten van het pamflet tijdens het nader gehoor terwijl de datum op het pamflet dezelfde is als die van het nader gehoor. Daarbij is de naam van eiser 2 verkeerd gespeld op het pamflet. Eisers hebben volgens verweerder daarnaast niet aannemelijk gemaakt dat zij geen bescherming van de autoriteiten in Colombia kunnen krijgen nu zij aangifte van de bedreigingen konden doen en zij probleemloos een paspoort konden aanvragen. Verweerder stelt dat de gedwongen verhuizing los staat van een eventueel gebrek aan bescherming van de autoriteiten omdat eisers zelf besloten om onder te duiken. Ten slotte doen de tegenstrijdige verklaringen van eisers over de duur die zij ondergedoken hebben gezeten bij hun neef in [plaats 1] afbreuk aan de geloofwaardigheid van de gestelde vrees.
Beoordeling door de rechtbank
3.1
De rechtbank beoordeelt in deze zaak de beroepen van eisers. De rechtbank doet dat aan de hand van de argumenten die eisers hebben aangevoerd, de zogenaamde beroepsgronden.
3.2
De rechtbank oordeelt dat de beroepen gegrond zijn. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
3.3
De rechtbank overweegt dat voor aanvang van de zitting eisers een groot aantal (vertalingen van) stukken hebben overgelegd. Het gaat om de volgende stukken:
  • De aangifte van eiser 2 bij het Openbaar Ministerie;
  • Een document over de ‘gedwongen verplaatsing’;
  • De WhatsAppberichten;
  • Een brief van de Colombiaanse advocaat van eisers, gericht aan de IND met daarin het verzoek eisers toe te laten als “politiek vluchteling”;
  • Een brief van een arts, waaruit blijkt dat de moeder van eisers is gediagnosticeerd met een depressie als gevolg van stress door bedreigingen jegens haar zoons;
  • Een brief van de ouders van eisers, opgemaakt door een notaris;
  • Een brief van de oom en tante van eisers, waarin staat dat zij zich grote zorgen maken en uitleggen dat een oom van eisers is vermoord door de Segunda Marquetalia ;
  • Twee pamfletten, d.d. 19 mei 2023 en 24 mei 2023.
3.4
De rechtbank stelt voorop dat op grond van artikel 83 van de Vw 2000 de toetsing een volledig en ex-nunc onderzoek omvat naar zowel de feitelijke als de juridische gronden. Dit betekent dat de rechtbank deze stukken meeneemt in haar beoordeling.
3.5
De rechtbank is van oordeel dat eisers consistent hebben verklaard dat zij enige tijd hebben gewerkt op een boerderij in [naam departement] , waar zij zijn benaderd door de Segunda Marquetalia . Eisers hebben ook allebei verklaard dat eiser 2 door de Segunda Marquetalia is benaderd via WhatsApp en dat hij bedreigingen heeft ontvangen. Eisers hebben weliswaar niet eenduidig verklaard over de periode waarin zij verbleven op de werkboerderij en over de datum van het tweede bezoek aan de werkboerderij door de Segunda Marquetalia , maar dat betekent volgens de rechtbank niet dat hierdoor de problemen met de Segunda Marquetalia niet geloofwaardig moeten worden geacht. De verklaringen van eisers worden immers ondersteund door de screenshots van de WhatsAppberichten en de aangifte die eiser 2 heeft gedaan. Overigens merkt de rechtbank op dat de verklaringen omtrent de periode waarin eisers op de boerderij hebben gewerkt niet opvallend veel uiteen lopen, waarbij de rechtbank ook waarde hecht aan de stelling van eisers dat zij niet gewend zijn precieze data te onthouden.
3.6
Verder acht de rechtbank, in tegenstelling tot verweerder, het niet per se onlogisch dat eisers na het bezoek van de groepering op de werkboerderij nog een aantal weken zijn gebleven en vervolgens terug naar hun ouderlijk huis zijn gegaan, waarvan zij het adres aan de groepering hadden gegeven. Eisers hebben uitgelegd dat zij op hun loon wilden wachten en niet te opvallend wilden vertrekken. Indien zij direct zouden zijn vertrokken, zouden zij geen loon hebben gekregen. Ook hebben zij verklaard dat zij niet hadden verwacht dat de groepering hen ook op het adres van hun ouders zou opzoeken en dat zij bovendien geen andere plek hadden om naartoe te gaan.
3.7
Eisers hebben verklaard dat op twee verschillende dagen, 19 en 24 mei 2023, pamfletten afkomstig van de Segunda Marquetalia onder de deur van hun ouderlijk huis zijn geschoven. In de pamfletten, gericht aan eiser 2, worden eisers beiden met de dood bedreigd nu zij niet zijn ingegaan op het voorstel van de Segunda Marquetalia om zich bij die groepering aan te sluiten. Deze stelling wordt ondersteund door kopieën van de pamfletten en de vertaling daarvan die eisers hebben overgelegd, en door de verklaring van de ouders van eisers. Op de zitting heeft verweerder aangegeven het bevreemdend te vinden dat er een tweede pamflet is opgedoken. De rechtbank is het met verweerder eens dat het opvallend is dat er een tweede pamflet is opgedoken met de datum van 19 mei 2023, nu eisers dit pamflet hebben ingediend nadat zij werden geconfronteerd met het feit dat het eerste pamflet gedateerd was 24 mei 2023, de datum waarop hun nader gehoor plaatsvond. Daarbij wijst verweerder er ook op dat op de Nederlandse vertaling van het pamflet van 19 mei 2023, ook de datum van 24 mei 2023 is vermeld.
3.8
De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom verweerder het ongeloofwaardig vindt dat twee pamfletten bij het ouderlijk huis van eisers zijn bezorgd. De rechtbank gaat ervan uit dat de twee data die genoemd zijn op een van de pamfletten, 19 mei en 24 mei 2023, een vergissing is van de vertaler, zoals de gemachtigde van eisers op zitting ook heeft aangegeven. Op de Spaanse versie van het pamflet van 19 mei 2023 staat immers alleen 19 mei 2023 vermeld, en niet ook 24 mei 2023. Eiseres hebben daarmee voldoende weerlegd dat er slechts één pamflet zou zijn, namelijk die gedateerd op 24 mei 2023. Indien verweerder de originele versies wil inzien, kan verweerder eisers in de gelegenheid stellen om de originele pamfletten bij hun familie op te vragen, zodat deze op de authenticiteit kunnen worden gecontroleerd. Verweerder dient daarbij op grond van vaste rechtspraak bij de beoordeling gebruik te maken van relevante externe geloofwaardigheidindicatoren, waaruit naar voren komt hoe de Segunda Marquetalia te werk gaat. [2]
3.9
Voor zover door verweerder ter zitting is gesteld dat de pamfletten de enige externe en daarom potentieel bruikbare bewijsstukken zijn, is de rechtbank van oordeel dat er in ieder geval ook waarde kan worden gehecht aan de aangifte, en aan de verklaring van de oom en tante van eisers. Uit die verklaring blijkt dat een oom van eisers ook door een gewapende groepering is vermoord nadat hij zich niet bij hen wilde aansluiten. Eiser 2 heeft hier ook over verklaard tijdens zijn aanmeldgehoor. De verklaring van de oom en tante kan bijdragen aan de stelling van eisers over de wijze waarop groeperingen als de Segunda Marquetalia rekruteren, en hun optreden als iemand daarop niet ingaat.
3.1
Volgens verweerder zijn de verklaringen over de motorrijders die zijn gezien door de moeder van eisers enkel gebaseerd op vermoedens. De rechtbank overweegt dat deze verklaringen van eisers worden ondersteund door de overgelegde vertaling van een brief van hun ouders. Uit deze brief blijkt ook dat het de motorrijders waren die een pamflet onder deur hebben geschoven. De datum van het pamflet komt bovendien overeen met de datum waarop de moeder van eisers de motorrijders zegt te hebben gezien.
3.8
De rechtbank is, in tegenstelling tot verweerder, van oordeel dat door de stukken die eisers na het bestreden besluit hebben overgelegd en de nieuwe informatie die daaruit voortkomt, het bestreden besluit achterhaald is. Door enkel te verwijzen naar de ongerijmdheden in de verklaringen, heeft verweerder op de zitting geen adequaat standpunt ingenomen over hoe deze stukken meewegen in de beoordeling van verweerder. Het enkel verwijzen naar de ongerijmdheden is onvoldoende voor de conclusie dat de problemen met de Segunda Marquetalia niet geloofwaardig zijn. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zijn standpunt dat de problemen met de guerrillagroepering Segunda Marquetalia niet geloofwaardig worden geacht, niet op deze wijze kan handhaven. Het bestreden besluit berust niet op een deugdelijke motivering. Ook op zitting heeft verweerder het motiveringsgebrek niet hersteld. Verweerder zal een nieuwe beoordeling moeten maken, waarbij hij de nieuwe stukken op zichzelf en in onderlinge samenhang beoordeelt en waarbij hij gebruik maakt van de beschikbare landeninformatie over de Segunda Marquetalia .
Conclusie
4.2
De aanvragen zijn ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond. De beroepen zijn gegrond en de rechtbank vernietigt de bestreden besluiten. Verweerder zal daarom nieuwe besluiten moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van acht weken.
4.3
In dit geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorlopige voorzieningen, omdat de rechtbank vandaag op de beroepen heeft beslist.
4.4
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.511,- (1 punt voor het indienen van de beroepschriften, 1 punt voor het indienen van de verzoekschriften en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 1). Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van samenhangende zaken als bedoeld in artikel 3 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Beslissing

In de beroepen zaak met nummers NL23.15718 en NL 23.15721
De rechtbank:
-
verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt de bestreden besluiten;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak nieuwe beslissingen te nemen op de asielaanvragen van eisers, met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 2.511,-.
In de voorlopige voorzieningen met nummers NL 23.15719 en NL 23.15722
De voorzieningenrechter:
- wijst de verzoeken af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.D. Arnold, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr.C.C. Buyne, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Tegen de beslissing op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet.
2.Zie bijvoorbeeld de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:1499 en 14 juni 2020, ECLI:NL:RVS:2020:2216.