In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser heeft op 5 september 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, heeft deze aanvraag ingewilligd met een besluit van 21 juni 2023, maar eiser heeft beroep aangetekend omdat zijn geboortedatum niet correct is vastgesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder in het bestreden besluit niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de gecorrigeerde geboortedatum van eiser niet is gevolgd. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep gegrond is en het bestreden besluit vernietigd moet worden wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht.
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat hij laagopgeleid is en tijdens de procedure overweldigd was, waardoor hij zijn geboortedatum niet direct heeft kunnen verbeteren. Hij heeft bewijsstukken overgelegd, waaronder een origineel familieboekje en een individueel uittreksel uit de Syrische bevolkingsregisters. De rechtbank oordeelt echter dat eiser zijn geboortedatum niet aannemelijk heeft gemaakt, omdat de echtheid van de overgelegde documenten niet kan worden vastgesteld. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat eiser ook vanuit het buitenland een paspoort kan aanvragen, waardoor er geen bewijsnood is.
De rechtbank heeft de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten, maar veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1674. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste vaststelling van personalia in asielprocedures, vooral met het oog op de mogelijkheid van nareis van familieleden. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.