Op 8 maart 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen kantonrechter mr. O. van der Burg. Dit was het derde wrakingsverzoek dat de verzoeker indiende in de hoofdzaak tussen Stichting Waarborgfonds Motorverkeer en hemzelf. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de verzoeker voor de derde keer een verzoek indient dat inhoudelijk identiek is aan eerdere verzoeken, zonder nieuwe feiten of omstandigheden aan te voeren. De wrakingskamer heeft eerder al bepaald dat verzoeker niet-ontvankelijk was in zijn eerdere verzoeken, onder andere omdat deze te laat waren ingediend en omdat er sprake was van misbruik van het wrakingsmiddel. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat de kritische en actieve houding van de kantonrechter niet heeft geleid tot de schijn van partijdigheid of vooringenomenheid. De wrakingskamer heeft het verzoek van de verzoeker afgewezen en bepaald dat de behandeling van de hoofdzaak zal worden voortgezet. Tevens is aangegeven dat indien de verzoeker opnieuw een wrakingsverzoek indient, dit niet meer in behandeling zal worden genomen, gezien het misbruik van recht en de onevenredige belasting van de rechtspraak die dit met zich meebrengt.