ECLI:NL:RBDHA:2023:16241

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 oktober 2023
Publicatiedatum
30 oktober 2023
Zaaknummer
10685990 \ EJ VERZ 23-83770
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van transitievergoeding en afwijzing van wettelijke verhoging in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 25 oktober 2023 uitspraak gedaan in een arbeidsrechtelijke kwestie tussen een werknemer en een werkgever. De werknemer, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J. Zoutberg, verzocht de kantonrechter om de werkgever te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van € 1.206,84 netto, vermeerderd met wettelijke verhoging en wettelijke rente. De werkgever, vertegenwoordigd door mr. P.W.M. Steenbergen, is niet verschenen en heeft geen verweer gevoerd.

De werknemer was in dienst bij de werkgever van 1 januari 2022 tot 31 mei 2023, en de arbeidsovereenkomst was voor bepaalde tijd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werkgever op grond van artikel 7:673 BW een transitievergoeding verschuldigd is, aangezien de arbeidsovereenkomst is geëindigd zonder verlenging. De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek van de werknemer tijdig is ingediend, binnen drie maanden na beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter heeft het verzoek van de werknemer toegewezen, maar de gevorderde wettelijke verhoging over de transitievergoeding afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat de transitievergoeding geen “in geld vastgesteld loon” is in de zin van artikel 7:625 BW, en dat de wettelijke verhoging alleen verschuldigd is over het loon. De wettelijke rente over de transitievergoeding is toegewezen vanaf 1 juli 2023. De werkgever is veroordeeld in de proceskosten van de werknemer, die zijn begroot op € 615,00, inclusief het salaris van de gemachtigde. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Leiden
MvN
Rep.nr.: 10685990 \ EJ VERZ 23-83770
Datum: 25 oktober 2023
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:
[werknemer],
wonende te [plaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. J. Zoutberg,
tegen
[werkgever] h.o.d.n. [bedrijf],
gevestigd te [plaats] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. P.W.M. Steenbergen,
niet verschenen.
Partijen worden aangeduid als “de werknemer” en “de werkgever”.

1.Procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van het verzoekschrift van de werknemer met producties, ingekomen ter griffie op 31 augustus 2023.
1.2
Op 2 oktober 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt. De werknemer is op de mondelinge behandeling vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. Zoutberg. De werkgever heeft geen verweerschrift ingediend en is niet ter zitting verschenen.
1.3
Vervolgens is een datum voor beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1
De werknemer, geboren op [geboortedatum] 1989, is op 1 januari 2022 in dienst getreden bij de werkgever in de functie van [functie] tegen een salaris van € 2.550,00 bruto per maand, exclusief 8% vakantiegeld.
2.2
De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor bepaalde tijd en van rechtswege geëindigd op 31 mei 2023. De arbeidsovereenkomst is nadien niet voortgezet.

3.Het verzoek en het verweer

3.1
De werknemer verzoekt de kantonrechter om, bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de werkgever te veroordelen tot betaling van een bedrag van
€ 1.206,84 netto aan transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van de werkgever in de proceskosten.
3.2
Aan dit verzoek legt de werknemer – samengevat – ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen is aangegaan voor bepaalde tijd en dat deze is geëindigd op 31 mei 2023. De arbeidsovereenkomst is niet verlengd. De werkgever is de werknemer op grond van artikel 7:673 BW een transitievergoeding verschuldigd. De werkgever heeft toegezegd de transitievergoeding te zullen betalen, maar de werknemer heeft geen betaling ontvangen.
3.3
Van de werkgever is geen verweer bekend.

4.De beoordeling

4.1
De kantonrechter overweegt dat genoegzaam is gebleken dat de oproeping voor de mondelinge behandeling de werkgever heeft bereikt. De gemachtigde van de werkgever heeft de kantonrechter namelijk per e-mail van 2 oktober 2023, 10:01 uur laten weten dat de werkgever niet op de mondelinge behandeling zal verschijnen. Gelet op het voorgaande stelt de kantonrechter vast dat de werkgever om zijn moverende redenen niet is verschenen in deze procedure, zodat het verzoek van de werknemer onweersproken is gebleven.
4.2
De werknemer heeft een verzoek gedaan om de werkgever te veroordelen om aan hem een transitievergoeding te betalen. Volgens de werknemer is de werkgever op grond van artikel 7:673 lid 1 BW een transitievergoeding verschuldigd van € 1.206,84 netto.
4.3
Het verzoek is tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
4.4
Het verzoek zal, nu dit niet is weersproken en deze de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, worden toegewezen met inachtneming van het hiernavolgende.
4.5
De werknemer vordert de wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW over het gevorderde bedrag aan transitievergoeding. Dit zal worden afgewezen. De transitievergoeding is immers geen “in geld vastgesteld loon” in de zin van genoemd artikel. De transitievergoeding van artikel 7:673 BW is een vergoeding die bedoeld is als compensatie voor het ontslag en om de overgang naar ander betaald werk te vergemakkelijken, maar geen loon en de wettelijke verhoging is alleen verschuldigd over het loon.
4.6
De gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding zal, met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW, worden toegewezen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd, dus vanaf 1 juli 2023.
4.7
De werkgever wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de werknemer.
De beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt de werkgever tot betaling aan de werknemer van € 1.206,84 netto aan transitievergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 juli 2023 tot aan de dag van de gehele betaling;
- veroordeelt de werkgever in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van de werknemer begroot op € 615,00, waaronder begrepen € 529,00 voor salaris van de gemachtigde van de werknemer;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het anders of meer verzochte.
Deze beschikking is gegeven door kantonrechter mr. G.M.A. van Zaltbommel-Uittenbogaard en uitgesproken ter openbare zitting van 25 oktober 2023.