4.2.Verder heeft de staatssecretaris in het bestreden besluit overwogen dat eiser bij terugkeer in Afghanistan geen reëel risico op ernstige schade loopt. De staatssecretaris heeft het namelijk niet aannemelijk geacht dat hij zal worden gerekruteerd door de Taliban, nu hij voorheen niet door een militie of het leger is opgeroepen en de Taliban tot op heden ook niet op zoek is naar hem. Ook heeft de staatssecretaris overwogen dat het enkele verblijf in het buitenland naar verwachting ook geen problemen voor eiser zal opleveren, nu zijn gezinsleden geen problemen hebben ondervonden.
5. Eiser richt zich in beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag. Eiser wijst erop dat binnen het gezin – zoals gebruikelijk in Afghanistan – niet wordt gesproken over het werk van vader, net zo min als over politiek. Eiser leidt uit het bestreden besluit af dat de staatssecretaris niet betwist dat zijn vader de boomgaard en de woning van de gouverneur bewaakte. Verder betoogt eiser dat het niet ongeloofwaardig is dat het gezin ondanks de controleposten van de Taliban kon vluchten naar Iran, nu de repressie vooral op lokaal niveau plaatsvindt en er geen landelijke namenlijsten bij de grensposten liggen. Voor zover de staatssecretaris heeft overwogen dat de terugkeer naar het oude adres niet tot problemen heeft geleid, wijst eiser erop dat hij heeft gehoord dat de Taliban de dag na het nader gehoor alweer voor de deur van het ouderlijk huis stond. Over het risico dat eiser bij terugkeer naar Afghanistan loopt, voert eiser aan dat in de tijd dat hij daar nog woonde, meerdere jongeren uit zijn woonplaats door de Taliban zijn geronseld.
6. Op grond van artikel 28, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw 2000 is de staatssecretaris bevoegd de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd onder andere in te willigen dan wel af te wijzen. Op grond van artikel 29, eerste lid, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28, worden verleend aan de vreemdeling:
- die verdragsvluchteling is; of
- die aannemelijk heeft gemaakt dat hij gegronde redenen heeft om aan te nemen dat hij bij uitzetting een reëel risico loopt op ernstige schade, bestaande uit:
1º doodstraf of executie;
2º folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen; of
3º ernstige en individuele bedreiging van het leven of de persoon van een burger als gevolg van willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.
7. Op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vw 2000 wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 afgewezen als ongegrond in de zin van artikel 32, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, indien de vreemdeling niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen.
Heeft de staatssecretaris de feiten en omstandigheden voldoende onderzocht?
8. Voor de beoordeling van het beroep over het tweede element – de problemen met de Taliban vanwege de werkzaamheden van de vader van eiser – stelt de rechtbank voorop dat in artikel 4, eerste lid, van de Kwalificatierichtlijnis bepaald dat de lidstaten van de verzoeker verlangen dat hij alle elementen ter staving van het verzoek om internationale bescherming zo spoedig mogelijk indient; de lidstaat heeft tot taak om de relevante elementen van het verzoek in samenwerking met de verzoeker te beoordelen. De rechtbank overweegt dat deze samenwerkingsplicht voor de staatssecretaris inhoudt dat als de door de vreemdeling aangevoerde elementen om wat voor reden dan ook niet volledig, actueel of relevant zijn, de staatssecretaris actief met hem moet samenwerken om alle elementen te verzamelen die het verzoek kunnen onderbouwen.De staatssecretaris en de vreemdeling moeten gezamenlijk voorkomen dat bepaalde relevante feiten en omstandigheden ten onrechte niet aan het licht komen, bijvoorbeeld doordat een vreemdeling bepaalde gegevens niet deelt of doordat een gehoormedewerker tijdens het gehoor over relevante gegevens onvoldoende doorvraagt. Verder moet de staatssecretaris rekening houden met de persoonlijke achtergrond, herkomst en sociale omgeving van een vreemdeling.
9. In het geval van eiser stelt de rechtbank vast dat de staatssecretaris als reden voor de ongeloofwaardigheid niet heeft gegeven dat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd. Reden voor de ongeloofwaardigheid is dat de staatssecretaris de verklaringen van eiser te summier en algemeen vindt: in wezen wordt hem tegengeworpen dat hij niet meer heeft verklaard dan hij heeft gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan echter van een vijftienjarige zoals eiser niet zonder meer worden verwacht dat hij spontaan meer verklaart dan hij heeft gedaan. Eiser heeft steeds antwoord gegeven op de gestelde vragen en het lag op de weg van de hoormedewerker - zeker gelet op eisers jonge leeftijd - om bij onduidelijkheden of een te beperkt antwoord voldoende aanvullende vragen aan eiser te stellen. Daarbij merkt de rechtbank op dat eiser tijdens het nader gehoor de vragen van de hoormedewerker niet altijd leek te begrijpen, of deze nogal letterlijk of heel beperkt opvatte. De hoormedewerker moest daardoor geregeld dezelfde vraag op verschillende manieren stellen om een duidelijk antwoord te krijgen. Dat antwoord werd dan echter uiteindelijk wel door eiser gegeven. Op het moment dat eiser op elke vraag steeds een antwoord geeft, dat niet tegenstrijdig is met zijn andere verklaringen, en hij niet stopt met antwoorden, ziet de rechtbank niet in dat eiser het verwijt kan worden gemaakt onvoldoende te hebben verklaard. Weliswaar is het aan eiser om met zijn verklaringen zijn asielrelaas aannemelijk te maken, maar gelet op de onder 8 genoemde samenwerkingsplicht en gelet op de jonge leeftijd van eiser, kan naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat onvoldoende is verklaard niet worden getrokken indien eiser wel steeds een op zich (in ieder geval ogenschijnlijk) juist antwoord op een vraag geeft.
10. Dat niet altijd voldoende is doorgevraagd, speelt onder andere bij de verklaringen van eiser over het werk van zijn vader. De staatssecretaris heeft aan eiser tegengeworpen dat toen hij werd gevraagd naar de drie collega’s van zijn vader, hij enkel verklaarde dat één van hen al voor de machtsovername was doodgeschoten door de Taliban en dat de andere twee in Turkije waren. De rechtbank stelt echter vast dat eiser blijkens het verslag van het nader gehoor op een later moment, zonder daarnaar te zijn gevraagd, opmerkt dat de collega’s oorspronkelijk uit een andere provincie kwamen dan zijn vader, namelijk Parwan. Tijdens het nader gehoor is daar niet op ingehaakt. De rechtbank sluit niet uit dat eiser meer weet over de collega’s en mogelijk ook het werk van zijn vader dan wat door de gestelde vragen naar voren is gekomen.
11. Ook wordt voor de rechtbank uit het nader gehoor niet duidelijk hoe de leefsituatie voor de individuele gezinsleden is sinds ze zijn teruggekeerd naar hun oude huis in Afghanistan. In het nader gehoor verklaart eiser dat zijn familie daar zit ondergedoken. Wat hij daaronder precies verstaat, wordt niet aan hem gevraagd. Dat zou mogelijk duidelijkheid hebben gegeven, gelet ook op de opmerking van eiser ter zitting dat hij met zijn moeder wel geregeld contact heeft, maar zijn vader maar eenmaal telefonisch heeft gesproken, en dat ook zijn moeder niet weet waar zijn vader is. In dat kader heeft de tolk opgemerkt dat het in de Afghaanse taal gebruikelijk is om over ouders als geheel te spreken, in de zin van bijvoorbeeld “bellen met thuis”. De rechtbank kan niet uitsluiten dat de vertaalslag tot misverstanden heeft geleid.
12. Ook een voorbeeld uit het nader gehoor waarin doorvragen mogelijk meer informatie zou hebben opgeleverd, is de rekrutering waar eiser voor vreest. In het nader gehoor heeft hij verklaard dat een aantal jongens van zijn dorp is geronseld door de Taliban. Ook heeft hij verklaard dat zijn neven zijn meegenomen door de Taliban om deel te nemen aan de gevechten. Eiser had nader bevraagd kunnen worden over de precieze omstandigheden waaronder zijn dorpsgenoten en neven zijn geronseld. In dat verband merkt de rechtbank op dat in het Algemeen Ambtsbericht over Afghanistan van juni 2023 is vermeld dat volgens het US DOS mensenrechtenrapport het aantal kindsoldaten dat gerekruteerd werd door de Taliban steeg in 2022, en dat volgens het rapport van de VN speciale rapporteur voor de mensenrechtensituatie in Afghanistan er aanwijzingen waren voor een aanzienlijke stijging in de rekrutering en het gebruik van kindsoldaten in 2022. Ook is in het ambtsbericht vermeld dat in de verslagperiode jongens die in moeilijke economische omstandigheden leefden, de gewapende strijd wel als een weg tot een beter leven zagen, en dat er geen gecentraliseerde infrastructuur of organisatie is om kinderen te helpen, waardoor Afghaanse kinderen een verhoogd risico lopen op ronseling door gewapende groeperingen en mensenhandel. Ook om die reden vindt de rechtbank het van belang dat er meer duidelijkheid komt over de leefsituatie van de gezinsleden van eiser en daarmee het risico op rekrutering voor eiser.
13. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat bij het nader gehoor eiser door de vraagstelling niet op alle punten voldoende in de gelegenheid is gesteld om de relevante feiten en omstandigheden naar voren te brengen. De staatssecretaris heeft door het bestreden besluit te baseren op het verslag van het nader gehoor dan ook gehandeld in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).