ECLI:NL:RBDHA:2023:16190
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wraking van de rechter in civiele procedure wegens vermeende partijdigheid en misbruik van wrakingsrecht
In deze zaak heeft verzoeker op 21 april 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. H.J. Vetter, rechter bij de Rechtbank Den Haag. Verzoeker stelde dat de rechter partijdig was omdat hij een verzoek om een proces-verbaal van een eerdere zitting had afgewezen en omdat de rechter en de wederpartij elkaar kenden. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking buiten behandeling gelaten wegens misbruik van recht. De wrakingskamer overwoog dat verzoeker niet had gemotiveerd waarom de afwijzing van het proces-verbaal de onpartijdigheid van de rechter zou schaden. Bovendien was het wrakingsverzoek te laat ingediend, aangezien verzoeker geen redelijke verklaring had gegeven voor het tijdsverloop van drie weken tussen de bekendwording van de omstandigheden en het indienen van het verzoek. De wrakingskamer concludeerde dat de procedurele beslissing van de rechter om geen proces-verbaal op te maken geen grond voor wraking kon zijn. De wrakingskamer besloot dat een volgend wrakingsverzoek in deze zaak niet meer in behandeling zou worden genomen, gezien het misbruik van het wrakingsrecht.