Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoeker;
- [partij in de hoofdzaak] ;
- de wederpartij in de hoofdzaken;
- de rechter.
Rechtbank Den Haag
Op 22 maart 2023 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat was ingediend door [partij in de hoofdzaak]. Dit verzoek was gericht tegen mr. D.R. van der Meer, rechter in de rechtbank, en was ingediend op 13 februari 2023. Het wrakingsverzoek betrof verschillende hoofdzaken die aanhangig waren bij het team bestuursrecht van de rechtbank, waarbij verzoeker zelf partij was in sommige van deze zaken. De wrakingskamer heeft het verzoek als afzonderlijk aangemerkt voor elke persoon op wie de hoofdzaken betrekking hebben.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat in de hoofdzaken al einduitspraak was gedaan, wat betekent dat de wet niet voorziet in de mogelijkheid van wraking na een einduitspraak. Hierdoor werd het verzoek tot wraking kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. De wrakingskamer benadrukte dat de rechterlijke onpartijdigheid wordt vermoed, en dat er bijzondere omstandigheden moeten zijn om aan te nemen dat deze onpartijdigheid in gevaar is. In dit geval was er geen reden voor een mondelinge behandeling van het verzoek, aangezien het verzoek niet ontvankelijk was.
De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak. De wrakingskamer heeft bevolen dat een afschrift van de beslissing wordt toegezonden aan de betrokken partijen, waaronder verzoeker, [partij in de hoofdzaak], de wederpartij in de hoofdzaken en de rechter.