ECLI:NL:RBDHA:2023:16143

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 oktober 2023
Publicatiedatum
26 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.19994
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de geloofwaardigheid van een asielaanvraag op basis van biseksuele geaardheid en gerelateerde verklaringen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2023, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. Eiser, die stelt de Tunesische nationaliteit te hebben, diende op 19 juli 2022 een asielaanvraag in, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 4 juli 2023 als kennelijk ongegrond werd afgewezen. De staatssecretaris achtte de biseksuele gerichtheid van eiser ongeloofwaardig en betwistte de bedreigingen door zijn ex-vriendin en haar familie.

De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2023 behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiser als die van verweerder aanwezig waren. De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris niet onterecht heeft geoordeeld over de geloofwaardigheid van eisers verklaringen. Eiser heeft summiere en tegenstrijdige verklaringen afgelegd over zijn relaties en zijn biseksualiteit, wat de staatssecretaris aanleiding gaf om de aanvraag af te wijzen. De rechtbank legt uit dat de beoordeling van de geaardheid van een asielzoeker niet volgens een standaard stappenplan gaat, maar dat er ruimte moet zijn voor een integrale beoordeling van de verklaringen in samenhang met ander bewijs.

De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat hij daadwerkelijk bedreigd is en dat zijn verklaringen over zijn relaties inconsistent zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat eiser terug moet keren naar Tunesië en geen proceskostenvergoeding ontvangt. Deze uitspraak benadrukt het belang van consistente en duidelijke verklaringen in asielprocedures, vooral wanneer het gaat om gevoelige onderwerpen zoals seksuele geaardheid.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.19994

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. A. Kortrijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt de Tunesische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [Geboortedatum]. Hij heeft op 19 juli 2022 een asielaanvraag ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 4 juli 2023 afgewezen als kennelijk ongegrond. In dit besluit heeft verweerder ongeloofwaardig geacht dat eiser de biseksuele gerichtheid heeft en dat hij is bedreigd door zijn vriendin ([Naam 2]) en haar familie.
2. De rechtbank heeft het beroep op 28 september 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank beoordeelt het besluit van verweerder aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd: de beroepsgronden. De uitkomst hiervan is dat de rechtbank het beroep ongegrond zal verklaren. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt en het besluit van verweerder in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. De wijze waarop verweerder een door een asielzoeker gestelde geaardheid moet beoordelen, is neergelegd in Werkinstructie 2019/17. Deze gaat ervan uit dat er geen standaard stappenplan wordt gevolgd, maar dat de vreemdeling wel in de gelegenheid moet worden gesteld om aan de hand van een aantal thema’s te verklaren over zijn authentieke verhaal. Die thema's zijn privéleven en omgeving, huidige en voorgaande relaties, contact met LHBTI-organisaties in het land van herkomst en in Nederland, en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) van 4 augustus 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:1754) is geoordeeld dat er een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling moet plaatsvinden van de verklaringen van de vreemdeling over deze thema’s en dat verweerder die in onderlinge samenhang moet bezien met de overige verklaringen en eventueel overgelegd bewijsmateriaal.
Problemen met de tolk
5. Allereerst voert eiser aan dat hij tijdens het vervolg gehoor veilig land van herkomst op 4 augustus 2022 niet goed heeft kunnen verklaren, omdat hij zich niet vrij voelde te verklaren in aanwezigheid van een vrouwelijke tolk. De rechtbank stelt echter vast dat aan eiser is gevraagd of hij zich vrij voelde te verklaren in die samenstelling. Daarop heeft eiser aangegeven dat hij geen problemen heeft ervaren met de tolk. Daarnaast heeft eiser meerdere gehoren gehad waarbij verschillende tolken aanwezig waren, waaronder mannen. Dat eiser in de correcties en aanvullingen stelt dat hij te verlegen was om het gestelde beletsel te vermelden, neemt niet weg dat hij tijdens de andere gehoren uitgebreid heeft kunnen verklaren en ook heeft verklaard en voorts in de correcties en aanvullingen nog toelichtingen heeft kunnen geven. Daarbij heeft eiser ook geen klacht ingediend, terwijl hij wel is gewezen op de mogelijkheid om dat te doen. Daarom heeft verweerder uit mogen gaan van de verklaringen zoals die door eiser zijn gegeven. Deze beroepsgrond slaagt niet.
Verklaringen over biseksuele geaardheid
6. Verweerder stelt dat eiser summier en vaag heeft verklaard waarom hij zich prettiger voelt bij een man dan bij een vrouw. Daarnaast werpt verweerder tegen dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over zijn relatie met [Naam 3] en wanneer hij ontdekte dat homoseksualiteit in Tunesië niet werd geaccepteerd.
7. Eiser voert aan dat hij voldoende duidelijk heeft gemaakt waarom hij zich in relaties prettiger voelt bij een man. Eiser vindt het fijn dat er voor hem gezorgd wordt, dat hij gekoesterd wordt, kwetsbaar mag zijn en niet het voortouw hoeft te nemen. Ook heeft hij niet tegenstrijdig verklaard over zijn relatie met [Naam 3] en evenmin over wanneer hij ontdekte dat homoseksualiteit niet werd geaccepteerd. De verschillen in leeftijd en duur van zijn relatie met [Naam 3] komen doordat hij zich niet prettig voelde bij de tolk. Ook heeft eiser voldoende concreet verklaard over wat hem zo aantrok aan [Naam 3].
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte heeft overwogen dat eiser oppervlakkig heeft verklaard over waarom hij zich tot een man aangetrokken voelt. Eisers verklaring dat hij het prettig vindt dat de ander dan voor hem kan zorgen en kan trakteren en dat het een kwestie van gevoel is, heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende geacht. Verweerder heeft ook terecht tegengeworpen dat eiser over zijn relatie met [Naam 3] tegenstrijdig heeft verklaard. Eerst verklaart eiser bijvoorbeeld dat de relatie met [Naam 3] is begonnen toen hij zeventien was en dat deze relatie twee jaar duurde. [1] Later verklaart hij dat hij veertien jaar was toen zijn relatie met [Naam 3] begon was en dat de relatie ongeveer vier of vijf jaar duurde. [2] Verweerder overweegt terecht dat eiser geen voldoende verklaring heeft gegeven voor deze verschillen. Dat hij zich niet prettig voelde bij de tolk is onvoldoende reden om tegenstrijdig te verklaren.
9. Ook overweegt verweerder terecht dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over wanneer hij ontdekte dat homoseksualiteit in Tunesië niet geaccepteerd was. Aan de ene kant zegt eiser dat hij hier tijdens zijn relatie met [Naam 3] stukje bij beetje achter kwam. [3] Later verklaart hij echter dat hij zijn relatie aan het begin geheim hield omdat hij zag dat de maatschappij het afwijst en dat hij wist dat de maatschappij het niet accepteert. [4]
10. Verder heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser summier en vaag heeft verklaard over wat hem zo aantrekt aan [Naam 3]. Eiser heeft hierover verklaard dat hij aangetrokken werd doordat [Naam 3] zich liet verzorgen door zijn tante en zus, dat hij affectief was en dat hij make-up en contactlenzen draagt. Verweerder heeft niet ten onrechte overwogen dat hij hiermee weinig heeft verklaard over de karaktereigenschappen van [Naam 3] waardoor eiser zich tot hem aangetrokken voelde.
11. Ook heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat eiser onlogisch heeft verklaard over hoe zijn moeder achter zijn biseksuele geaardheid is gekomen. Aan de ene kant stelt eiser namelijk dat al heel snel bekend was in de hele wijk dat eiser een relatie had met [Naam 3]. Aan de andere kant zegt hij dat zijn moeder er pas twee jaar later achter kwam.
12. De verklaringen van eiser over het COC en de positie van LHBTI in Nederland en dat hij het prettig vindt om met lotgenoten in contact te komen heeft verweerder niet ten onrechte onvoldoende doorslaggevend geacht. Verweerder heeft eisers gestelde biseksuele geaardheid daarom niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De beroepsgrond slaagt niet.
Problemen met [Naam 2]
13. Verweerder heeft eisers verklaringen over zijn problemen met [Naam 2] en haar familie ongeloofwaardig geacht, omdat eiser hierover tegenstrijdig heeft verklaard.
14. Eiser voert aan dat hij niet tegenstrijdig heeft verklaard over zijn relatie met [Naam 2] en de problemen met haar familie. De rechtbank volgt eiser hierin niet. Hij heeft bijvoorbeeld enerzijds verklaard dat hij door de broers van [Naam 2] met de dood is bedreigd, [5] maar later zegt hij dat hij alleen met één broer een stevige ruzie heeft gehad. [6] Ook verklaart hij eerst dat hij tijdens zijn relatie met [Naam 3] een relatie heeft gekregen met [Naam 2], [7] terwijl hij later verklaart dat de relatie pas is ontstaan na de relatie met [Naam 3]. [8] Verweerder heeft dit terecht tegenstrijdig geacht en heeft eisers asielrelaas daarom ook op dit punt niet ten onrechte ongeloofwaardig bevonden. De beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

15. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser moet terugkeren naar Tunesië. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Gehoor veilig land van herkomst, pagina 11.
2.Correcties en aanvullingen bij het gehoor veilig land van herkomst, pagina 2 en 3 en nader gehoor, pagina 8.
3.Gehoor veilig land van herkomst, pagina 11.
4.Nader gehoor, pagina 11.
5.Gehoor veilig land van herkomst, pagina 8.
6.Correcties en aanvullingen bij Gehoor veilig land van herkomst, pagina 2.
7.Gehoor veilig land van herkomst, pagina 20.
8.Nader gehoor, pagina 17.