AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning regulier op basis van tijdelijke humanitaire gronden met betrekking tot minderjarige onder voogdij
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 oktober 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een minderjarige met de Vietnamese nationaliteit, had de aanvraag ingediend op basis van tijdelijke humanitaire gronden. De aanvraag werd afgewezen omdat eiseres niet beschikte over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en er geen sprake was van een ondertoezichtstelling. Eiseres was onder voogdij gesteld door de Stichting Nidos, maar verweerder stelde dat deze voogdij niet voldeed aan de voorwaarden voor een verblijfsvergunning.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres gegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende had gemotiveerd waarom geen toepassing was gegeven aan artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om af te wijken van het beleid in bijzondere omstandigheden. De rechtbank concludeerde dat er wel degelijk sprake was van een ernstige bedreiging van de ontwikkeling van eiseres, zoals blijkt uit een rapport van de Raad voor de Kinderbescherming. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en verweerder werd opgedragen een nieuw besluit te nemen, waarbij de belangen van eiseres opnieuw moesten worden afgewogen.
De rechtbank benadrukte dat de afwijzing van de aanvraag niet alleen op de mvv-vereiste gebaseerd kon worden, maar dat ook de specifieke omstandigheden van eiseres in aanmerking moesten worden genomen. De rechtbank stelde vast dat eiseres recht had op een zorgvuldige belangenafweging en dat het beleid van verweerder niet onredelijk was, maar dat in dit geval de toepassing van dat beleid niet voldoende was gemotiveerd. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van aanvragen van minderjarige vreemdelingen die onder voogdij staan.
Voetnoten
1.De mvv-vrijstelling is geregeld in artikel 17 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) en artikel 3.71 van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb). Het beleid voor kinderen met een beschermingsmaatregel is geregeld in paragraaf B8/13 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (Vc).
2.Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Verweerder verleent de verblijfsvergunning ambtshalve of op aanvraag, op grond van artikel 3.6 en artikel 3.48, tweede lid, aanhef en onder b van het Vb en artikel 3.24aa, eerste lid, aanhef en onder f van het Vreemdelingenvoorschrift 2000 (Vv).
4.Zie de uitspraak van het Hof van Justitie van 14 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:9.
5.Verweerder verwijst hierbij naar Werkinstructie 2022/16, noot 4, pagina 5.
7.Generiek onderzoeksrapport.
8.Raad voor de Kinderbescherming, GOM-Rapport, pagina 9-10.
9.Raad voor de Kinderbescherming, GOM-Rapport, pagina 13-14.
10.De vader van eiseres weet niet alles van de situatie. Moeder wil dit graag zo houden, omdat vader kampt met een depressie. Moeder en eiseres willen hem niet onnodig belasten met zorgen. Hij weet globaal wat er speelt, maar de details kent hij niet.
11.Raad voor de Kinderbescherming, GOM-Rapport, pagina 4-5.
12.Raad voor de Kinderbescherming, GOM-Rapport, pagina 11.
13.Bijvoorbeeld B9/16.5 van de Vc.