ECLI:NL:RBDHA:2023:16026

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.18808
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Gambiaanse eiser op basis van seksuele geaardheid en geloofwaardigheid van verklaringen

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 24 oktober 2023 wordt het beroep van een Gambiaanse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die stelt dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid vreest voor vervolging in Gambia, heeft op 1 juni 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. Deze aanvraag werd op 7 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2023 behandeld, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft de afwijzing van de asielaanvraag beoordeeld aan de hand van de beroepsgronden van de eiser, die onder andere stelde dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid bij terugkeer naar Gambia voor mishandeling en de dood vreest.

De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris de seksuele geaardheid van de eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank wijst op de wisselende verklaringen van de eiser over zijn asielmotief en de omstandigheden waaronder hij naar Nederland is gevlucht. De rechtbank oordeelt dat de eiser onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn persoonlijke ervaringen en gevoelens met betrekking tot zijn seksuele geaardheid. Ook de gestelde betrapping door de autoriteiten in Gambia wordt door de rechtbank als ongeloofwaardig beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Gambia een reëel risico loopt op vervolging of ernstige schade.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de asielaanvraag door de staatssecretaris wordt bevestigd. De eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. Deze uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om consistente en onderbouwde verklaringen te geven over hun situatie en de risico's die zij lopen in hun land van herkomst.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.18808

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. J.J. de Vries),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M.P. Gaal-de Groot).

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Gambiaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [datum] . Hij heeft op 1 juni 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft deze aanvraag met het bestreden besluit van 7 juni 2023 in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft gronden van beroep ingediend. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 26 september 2023 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook is een tolk verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.

Beoordeling door de rechtbank

1. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser aan de hand van zijn beroepsgronden.
1.1.
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij vanwege zijn seksuele geaardheid bij terugkeer naar Gambia voor mishandeling en de dood vreest. Eiser heeft verklaard dat hij betrapt is terwijl hij seks had met zijn vriend en dat hij daarom is gevlucht. Eiser heeft gesteld dat homoseksualiteit strafbaar is in Gambia en met de doodstraf wordt bestraft, dat de maatschappij het niet accepteert en dat het volgens de Sharia verboden is. Tot slot heeft eiser aangegeven dat de (ex-)president van Gambia heeft opgeroepen om alle homoseksuelen door onthoofding om het leven te brengen.
1.2.
Op 3 mei 2023 heeft verweerder het voornemen uitgebracht om eisers asielaanvraag af te wijzen. Het asielrelaas bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
  • identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • biseksuele gerichtheid; en
  • betrapping en daaruit vloeiende problemen.
Verweerder acht het eerste element geloofwaardig, het tweede en derde element niet. Daartoe heeft verweerder gesteld dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn asielmotief, over het praktiseren van de islam, over de relatie met zijn vriendin en over wanneer eiser zich realiseerde dat hij op mannen valt. Ook heeft eiser volgens verweerder summier verklaard over de relatie met zijn vriend en heeft eiser onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe de relatie is gevormd, dan wel wat het met hemzelf deed dat hij gevoelens kreeg voor mannen. Verweerder heeft verder aan eiser tegengeworpen dat hij weinig tot geen kennis heeft over de lhbti-situatie en -organisaties in Nederland en summier heeft verklaard over in dit verband ontplooide activiteiten. Verweerder heeft de gestelde betrapping ongeloofwaardig geacht, omdat het niet aannemelijk zou zijn dat eiser de deur van zijn huis niet op slot heeft gedaan en na de betrapping naar buiten is gerend zonder broek of onderbroek zonder dat dit reacties heeft opgeroepen. Ook valt volgens verweerder niet in te zien dat eiser naar zijn eigen familie is gevlucht en eerst een jaar na zijn vlucht naar zijn vriend heeft geïnformeerd. Tot slot heeft verweerder gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over hoe lang hij bij zijn oom en tante heeft verbleven voordat hij verder is gevlucht. Verweerder heeft geconcludeerd dat eiser de door hem gestelde vrees bij terugkeer naar Gambia niet aannemelijk heeft gemaakt.
1.4.
Op 30 mei 2023 heeft eiser zijn zienswijze ingebracht. Eiser heeft onder meer gesteld dat hij een authentiek en individueel verhaal heeft verteld, dat hij heeft verklaard over zijn worstelingen en problemen in zijn jeugd en dat hij in Gambia strafrechtelijk vervolgd wordt. Eiser vreest bij terugkeer voor mishandeling of de dood vanwege zijn seksuele geaardheid, omdat homoseksualiteit verboden is volgens de Sharia-wetgeving. Tot slot heeft eiser gesteld dat hij bij terugkeer in een situatie van zeer verregaande materiele deprivatie terecht zal komen.
Bestreden besluit en standpunt eiser
2. Verweerder heeft geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van gegronde vrees op vervolging of een reëel risico op ernstige schade, omdat verweerder eisers gestelde seksuele geaardheid niet geloofwaardig acht. Verweerder heeft eisers asielaanvraag daarom afgewezen en hem opgedragen terug te keren naar Gambia, binnen een vertrektermijn van vier weken. De enkele stellingen in de zienswijze volgt verweerder niet, nu eiser deze niet heeft onderbouwd.
3. Eiser heeft in beroep aangevoerd dat zijn argumenten in de zienswijze niet zomaar terzijde geschoven mogen worden. Eiser heeft gesteld dat zijn stelling dat hij een authentiek en individueel verhaal heeft verteld, serieus genomen moet worden. De stelling dat homoseksuelen veilig terug kunnen naar Gambia is alarmerend. De situatie in Gambia voor lhbti is gevaarlijk. Verweerder heeft onvoldoende rekening gehouden met eisers unieke verhaal en ervaringen, met name zijn worsteling met homoseksualiteit en jeugdproblemen. Ook moet worden meegewogen dat eiser sinds november 2020 in onzekerheid leeft over zijn verblijf. Eiser heeft gesteld dat terugkeer in strijd is met artikel 3 van het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en artikel 4 van het Handvest van de Europese Unie (Handvest). Het is onredelijk dat eiser zou moeten onderbouwen dat hij in een situatie van zeer vergaande materiele deprivatie terecht zal komen. Het relaas moet met open geest beoordeeld worden en eiser moet het voordeel van de twijfel krijgen, op grond van artikel 31, zesde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Daartoe stelt eiser dat het niet ongebruikelijk is dat bepaalde details onduidelijk kunnen zijn, vanwege de emotionele en stressvolle omstandigheden waarin asielzoekers verkeren door de reis en ontsnapping aan het gevaar. Het voordeel van twijfel moet met empathie en begrip worden toegepast, omdat daarmee respect wordt getoond voor de waardigheid van het individu en omdat daarmee in overeenstemming met de internationale verdragen wordt gehandeld. Tot slot stelt eiser ten aanzien van het terugkeerbesluit en de vertrektermijn dat hij niet terug wil en vreest voor zijn leven.
Overwegingen rechtbank
4. De wijze waarop verweerder een door een vreemdeling gestelde geaardheid moet beoordelen, is neergelegd in Werkinstructie 2019/17. Deze gaat ervan uit dat er geen standaard stappenplan wordt gehanteerd, maar dat de vreemdeling in de gelegenheid moet worden gesteld om aan de hand van een aantal thema’s te verklaren over zijn authentieke verhaal. Die thema's zijn: privéleven en omgeving, huidige en voorgaande relaties, contact met lhbti-organisaties in het land van herkomst en in Nederland, en discriminatie, repressie en vervolging in het land van herkomst. In de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 4 augustus 2021 is geoordeeld dat een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling moet plaatsvinden van de verklaringen van de vreemdeling over deze thema’s en dat verweerder deze in onderlinge samenhang moet bezien met de overige verklaringen en eventueel overgelegd bewijsmateriaal. [1]
Geaardheid
5.1.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de (gestelde) seksuele geaardheid van eiser, het hierna volgende in onderlinge samenhang bezien, niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Daartoe heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat eiser middels zijn verklaringen niet inzichtelijk heeft gemaakt wat het persoonlijk met hem deed dat hij gevoelens kreeg – of naar eigen zeggen besloot te krijgen – voor mannen, en op welke wijze eiser zijn (gestelde) seksuele gerichtheid heeft omarmt. In dit verband heeft verweerder de verklaringen van eiser dat hij er blij van werd en dat het hem een goed gevoel geeft, onvoldoende kunnen achten. Eveneens heeft verweerder de verklaringen van eiser, dat hij in het begin niet homoseksueel was, dat het is begonnen nadat zijn vriendin weigerde op een normale manier seks te hebben en dat hij besloten heeft om met mannen verder te gaan omdat hij zijn vriendin heeft beloofd dat hij nooit meer met een andere vrouw zou gaan, onvoldoende kunnen achten. Op nadere vragen naar gedachten of gevoelens bij de bewustwording van de (gestelde) seksuele geaardheid, heeft eiser verklaard dat hij daar geen antwoord op kan geven en het niet meer weet omdat het lang geleden is. [2] Gelet op deze verklaringen volgt de rechtbank eiser niet in de enkele stellingen dat hij een authentiek verhaal heeft verteld en dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met eisers jeugdproblemen en worsteling met zijn (gestelde) geaardheid. Eiser heeft dit niet nader toegelicht. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat van eiser verwacht mag worden dat hij meer inzicht kan geven hoe het voor hem was om zich te realiseren dat hij gevoelens heeft voor zowel vrouwen als mannen. Daartoe heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat het om een fase in eisers leven gaat (17e of 18e levensjaar) van een paar jaar voorafgaand aan het nader gehoor, dat niet valt in te zien dat eiser is vergeten hoe hij dit heeft beleefd en dat eiser heeft verklaard dat het een bewuste keuze zou betreffen waarvan hij heeft gesteld dat die in Gambia niet wordt geaccepteerd. De rechtbank volgt eiser daarom niet in het betoog dat hem het voordeel van de twijfel moet worden gegund en dat het vanwege emotionele, stressvolle en onzekere omstandigheden waarin asielzoekers verkeren, niet ongebruikelijk is dat bepaalde details onduidelijk zijn. Dit geldt temeer gelet op het volgende.
5.2.
Verweerder heeft terecht gesteld dat eiser over verschillende aspecten wisselend heeft verklaard. Anders dan in het nader gehoor, heeft eiser in de voorafgaande Dublinprocedure op 11 oktober 2020 verklaard dat hij nog een relatie had met zijn vriendin en heeft eiser in het verhoor op 1 juni 2021 (HV12) verklaard dat Gambia voor hem niet veilig is vanwege problemen met een andere familie. Verweerder heeft verder aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij wisselend heeft verklaard over het moment dat hij zich ervan bewust werd – of heeft besloten – dat hij op mannen valt. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij de beslissing heeft genomen toen hij zijn vriendin is kwijtgeraakt, maar ook dat hij erachter kwam toen hij Gambia heeft verlaten. [3] Ook heeft verweerder aan eiser, over de gestelde seksuele geaardheid in verhouding tot het islamitische geloof, kunnen tegenwerpen dat eiser wisselend heeft verklaard over zijn religie. Eiser heeft in het nader gehoor enerzijds verklaard dat hij gebroken heeft met de islam toen hij Gambia heeft verlaten en niet meer aan religie denkt omdat hij de islam niet kan betrekken in hoe hij verder wil leven, maar heeft anderzijds in het aanmeldgehoor verklaard dat hij de religie praktiseert en alles doet wat volgens de islam gevraagd wordt. [4] Eiser heeft de wisselende verklaringen niet gemotiveerd betwist – of hiervoor een concrete verklaring gegeven. De rechtbank volgt eiser niet in de stelling dat hij op enkele summiere details anders heeft verklaard in een zes uur durend gehoor, omdat het deels wisselende verklaringen uit verschillende gehoren betreft en de verklaringen een essentieel deel van de thema’s privéleven en relaties raken. Verweerder heeft zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de wisselende verklaringen van eiser afbreuk doen aan de geloofwaardigheid van de gestelde seksuele geaardheid.
5.3.
Verder heeft verweerder aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij summier heeft verklaard over de relatie met zijn vriend, dat eiser onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt hoe een liefdesrelatie is gevormd en wat deze relatie voor hem persoonlijk betekende. Daartoe heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat eiser in algemeenheden is blijven steken, dat eiser summier heeft verklaard dat de relatie ‘goed’ en ‘prima’ was en dat eiser niet weet hoe zijn vriend omging met zijn eigen seksuele gerichtheid, terwijl eiser heeft verklaard dat zij een jaar een relatie hebben gehad en elkaar elke dag zagen. [5]
Tot slot heeft verweerder aan eiser kunnen tegenwerpen dat hij weinig tot geen kennis heeft over de lhbti-situatie en -organisaties in Nederland en summier heeft verklaard over in dit verband ontplooide activiteiten. Daartoe heeft verweerder niet ten onrechte overwogen dat blijkens zijn verklaringen, eiser niet op de hoogte is van lhbti-organisaties in Nederland en gedurende zijn twee jaar verblijf in Nederland met twee lhbti-personen contact heeft gehad.
Betrapping
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de (gestelde) betrapping niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Verweerder heeft het niet aannemelijk kunnen achten dat eiser de deur van zijn huis niet op slot heeft gedaan, omdat eiser heeft verklaard dat de buurman bijna elke ochtend langskwam. Ook heeft verweerder niet aannemelijk kunnen achten dat eiser vervolgens zonder broek of onderbroek, maar alleen met een T-shirt om zijn middel, naar buiten zou zijn gerend en naar zijn oom is gereisd zonder dat dit reacties heeft opgeroepen. Ook heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat niet valt in te zien dat eiser tweemaal naar zijn eigen familieleden is gevlucht en dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over hoe lang hij bij zijn oom en tante heeft verbleven. Eiser heeft enerzijds verklaard een week bij zijn oom, en een dag bij zijn tante ondergedoken te zijn geweest, anderzijds heeft eiser verklaard maximaal twee dagen bij zijn oom, en negen dagen bij zijn tante ondergedoken te zijn geweest. [6] Tot slot heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat niet valt in te zien dat eiser eerst een jaar na zijn vlucht naar zijn vriend heeft geïnformeerd. Eiser heeft het voorgaande niet inhoudelijk en gemotiveerd betwist.

Conclusie en gevolgen

7.1.
Gelet op het voorgaande heeft verweerder de door eiser gestelde vrees vanwege zijn (gestelde) seksuele geaardheid niet ten onrechte niet aannemelijk geacht. Om die reden slagen de beroepsgronden dat terugkeer in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het Handvest, dat eiser vreest voor zijn leven en in een situatie van zeer verregaande materiele deprivatie terecht zal komen, niet. Evenmin slaagt de stelling dat het standpunt dat homoseksuelen veilig kunnen terugkeren naar Gambia, alarmerend is, nu verweerder zich niet op een dergelijk standpunt heeft gesteld.
7.2.
Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser ongelijk krijgt in beroep. Verweerder heeft de aanvraag terecht afgewezen als ongegrond. Eiser krijgt daarom geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.A. Oudenaarden, rechter, in aanwezigheid van A.J van Bruggen, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

2.Blz. 7-9 van het nader gehoor (NG) op 25 oktober 2022.
3.Blz. 7 en 8 van het NG.
4.Blz. 10 van het NG en blz. 4 van het aanmeldgehoor op 4 juni 2021.
5.Blz. 11-12 en 14-15 van het NG.
6.Blz. 4 en 5 versus blz. 23 van het NG.