Uitspraak
Rechtbank den haag
1.De procedure
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
4.De beslissing
- verzoeker;
- de voorzieningenrechter, mr. Munstermann;
- de rechters mrs. M
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 17 februari 2023 uitspraak gedaan op een verzoek tot wraking van de rechters M.J. Alt-van Endt, S.M. Krans en A.M.A. Keulen. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker die eerder een verzoek tot wraking had ingediend tegen voorzieningenrechter M. Munsterman. Dit eerste wrakingsverzoek was niet-ontvankelijk verklaard door de gewraakte rechters, omdat het was ingediend nadat de voorzieningenrechter een einduitspraak had gedaan. De verzoeker stelde dat er geen wettelijke grondslag is die het indienen van een wrakingsverzoek na een einduitspraak verbiedt, maar de wrakingskamer oordeelde dat de procedure tot het treffen van een voorlopige voorziening losstaat van de procedure betreffende het beroep tegen de beslissing op bezwaar van het Uwv. De wrakingskamer concludeerde dat de rechters alleen belast waren met de behandeling van het eerste wrakingsverzoek en dat het verzoek tot wraking van deze rechters niet-ontvankelijk was, omdat het was ingediend na de einduitspraak. De wet voorziet niet in de mogelijkheid van wraking nadat een einduitspraak is gedaan in de zaak waarop het wrakingsverzoek betrekking heeft. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.