ECLI:NL:RBDHA:2023:1602
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en overdracht aan Spanje onder Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 8 februari 2023 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van een Algerijnse eiser. De eiser had op 6 september 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het argument dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, aangezien de eiser eerder op 16 augustus 2021 in Spanje een verzoek om internationale bescherming had ingediend. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 2 februari 2023 behandeld, waarbij beide partijen zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
De rechtbank overwoog dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat er tekortkomingen zijn in de opvang in Spanje die zouden leiden tot een reëel risico op schending van artikel 4 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie of artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De rechtbank stelde vast dat de Spaanse autoriteiten met het claimakkoord hebben gegarandeerd dat de asielaanvraag van de eiser in behandeling wordt genomen en in overeenstemming met het Europese en internationale recht zal worden beoordeeld. De rechtbank oordeelde verder dat er geen bijzondere omstandigheden waren die zouden leiden tot onevenredige hardheid bij de overdracht aan Spanje, en dat de medische problematiek van de eiser niet voldoende was onderbouwd.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. K.M. de Jager en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.