ECLI:NL:RBDHA:2023:15984
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag op basis van middelenvereiste en familierechtelijke relatie
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 24 oktober 2023, is het beroep van eisers, een moeder en haar dochter, tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) behandeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen op 19 november 2021, en na bezwaar bleef deze afwijzing in stand. De staatssecretaris stelde dat referent, de gestelde echtgenoot van eiseres 1, niet voldeed aan het middelenvereiste, omdat hij een uitkering ontving en niet aannemelijk had gemaakt dat hij vrijgesteld was van de sollicitatieplicht. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet ten onrechte had gesteld dat referent het huwelijk met eiseres 1 niet had aangetoond en dat de familierechtelijke relatie niet aannemelijk was gemaakt. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de mvv-aanvraag niet in strijd was met artikel 8 van het EVRM, dat het recht op respect voor privé- en gezinsleven waarborgt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat eisers geen gelijk kregen en geen vergoeding van proceskosten ontvingen.