ECLI:NL:RBDHA:2023:15952

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2023
Publicatiedatum
24 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.31460
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 18 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de maatregel van bewaring die aan eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel van bewaring was opgelegd op 29 augustus 2023 en eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft besloten dat een onderzoek ter zitting niet nodig was en heeft het onderzoek op 11 oktober 2023 gesloten.

De rechtbank overweegt dat zij voldoende informatie heeft om zonder zitting uitspraak te doen. Eiser heeft aangevoerd dat hij een asielaanvraag in Nederland heeft lopen en dat de overdracht aan Frankrijk niet humaan is, omdat hij daar geen bescherming heeft aangevraagd. De rechtbank stelt echter vast dat deze gronden zijn gericht tegen een eerder genomen overdrachtsbesluit en dat in deze procedure enkel het voortduren van de maatregel van bewaring wordt beoordeeld.

De rechtbank concludeert dat het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is en dat er geen aanleiding is voor schadevergoeding of proceskostenveroordeling. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.31460

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. G.P. Dayala),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verweerder heeft op 29 augustus 2023 aan eiser de maatregel van bewaring op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiser heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd.
Eiser heeft hierop gereageerd.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten op 11 oktober 2023 gesloten.

Overwegingen

1. Eiser stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
2. Op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw kan de rechtbank ook zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Gelet op de inhoud van het digitale dossier en de door partijen overgelegde stukken acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht om zonder zitting uitspraak te kunnen doen. In het verzoek van eiser om gehoord te worden ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding voor een ander oordeel.
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
4. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats, van 27 september 2023 volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag heeft gelegen, rechtmatig was. [1] Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
5. Eiser voert aan dat de overdracht onjuist is, omdat hij een asielaanvraag in Nederland heeft lopen. Daarnaast meent hij dat hij recht heeft zich te verweren tegen de overdracht aan Frankrijk. Eiser acht de overdracht niet humaan, gelet op het feit dat hij geen bescherming heeft aangevraagd in Frankrijk. Voor zover hij wel is overgedragen, heeft eiser recht op schadevergoeding omdat de bewaring niet rechtmatig was en niet is gebleken in hoeverre de vrijheidsbeneming is getoetst op zijn rechtmatigheid. De rechtbank stelt vast dat deze gronden zijn gericht tegen het overdrachtsbesluit dat al eerder is getoetst door deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam. [2] In deze procedure wordt slechts beoordeeld of het voortduren van de bewaring rechtmatig is. Om die reden treffen deze gronden geen doel.
6. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was. [3]
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Govaers, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voetnoten

2.Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, 14 juli 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:6236.
3.Op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 8 november 2022 in de gevoegde zaken C-704/20 en C-39/21.