Overwegingen
1. Voor een beschrijving van de feiten van deze zaak, en de eerder ingenomen standpunten van partijen, verwijst de rechtbank naar de tussenuitspraak.
2. De rechtbank blijft bij alles wat is overwogen en beslist in de tussenuitspraak, tenzij hierna uitdrukkelijk anders wordt overwogen. Het staat de rechtbank namelijk volgens vaste jurisprudentie in beginsel niet vrij om terug te komen van zonder voorbehoud gegeven oordelen in een tussenuitspraak.
3. In de tussenuitspraak heeft de rechtbank, kort weergegeven, overwogen dat verweerder niet heeft gemotiveerd op welke juridische grondslag het standpunt is gebaseerd dat eiseres kan terugkeren naar Egypte en dat verweerder onvoldoende de individuele omstandigheden van eiseres heeft betrokken bij de beoordeling of terugkeer van eiseres naar Gaza in strijd is met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
4. In het bestreden besluit 2 heeft verweerder de opvolgende asielaanvraag van eiseres volledig opnieuw beoordeeld. Hieruit begrijpt de rechtbank dat het bestreden besluit 1 is ingetrokken. Eiseres heeft niet gesteld schade te hebben geleden ten gevolge van het bestreden besluit 1. Gelet hierop zal de rechtbank het beroep, voor zover dat is gericht tegen het bestreden besluit 1, niet-ontvankelijk verklaren wegens gebrek aan procesbelang.
5. Verweerder concludeert in het bestreden besluit 2 dat de opvolgende asielaanvraag van eiseres kennelijk ongegrond is zoals bedoeld in artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000. De verklaringen van eiseres over haar identiteit, nationaliteit en herkomst zijn geloofwaardig geacht. Omdat eiseres lange tijd legaal in Koeweit heeft verbleven, en ook regelmatig in Egypte heeft verbleven, zijn deze twee landen als gebruikelijke verblijfplaatsen van eiseres aangemerkt. Ook de verklaringen van eiseres over haar etniciteit, haar Palestijnse afkomst en haar daarmee samenhangende staatloosheid zijn geloofwaardig geacht. Eiseres heeft echter niet aannemelijk gemaakt dat zij in Koeweit of Egypte vervolgd wordt, dan wel te vrezen heeft voor ernstige schade. Het bestreden besluit 2 heeft dan ook te gelden als terugkeerbesluit. Ook heeft verweerder tegen eiseres een inreisverbod voor de duur van twee jaren uitgevaardigd.
6. Eiseres voert daartegen het volgende aan. In het bestreden besluit 2 is nog steeds geen juridische grondslag opgenomen voor terugkeer naar Egypte, en wordt niets meer gezegd over Gaza, zodat de geconstateerde gebreken niet zijn hersteld. Daarnaast zijn zowel Koeweit als Egypte ten onrechte als gebruikelijke verblijfplaats aangemerkt. Eiseres verwijst ter onderbouwing hiervan naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 15 september 2022, ECLI:NL:RBLIM:2022:7030, en naar de e-mail van haar zoon van 13 oktober 2022. De rechtbank oordeelt als volgt.
7. In het bestreden besluit 2 wordt niet langer van eiseres verlangd dat zij terugkeert naar Gaza. Dit brengt met zich dat niet langer sprake kan zijn van een gebrek in de motivering daarvan. Daarnaast blijkt duidelijk uit het bestreden besluit 2 dat eiseres volgens verweerder kan terugkeren naar Koeweit en Egypte omdat deze landen in haar geval kunnen worden aangemerkt als gebruikelijke verblijfplaats (zoals bedoeld in onderdeel C2/2 van de Vreemdelingencirculaire 2000). De geconstateerde gebreken zijn hiermee hersteld.
8. Eiseres kan niet worden gevolgd in de stelling dat Egypte in haar geval ten onrechte als gebruikelijke verblijfsplaats is aangemerkt. Eiseres betwist langere tijd in Egypte te hebben gewoond. Verweerder stelt zich echter, gelet op het navolgende, niet ten onrechte op het standpunt dat eiseres hierin niet kan worden gevolgd omdat zij hierover steeds wisselende verklaringen aflegt.
9. In haar eerste asielprocedure heeft eiseres verklaard ongeveer vier jaar in Egypte te hebben gewoond en daarna ongeveer vijf of zes keer naar Egypte te zijn teruggekeerd. Ook heeft eiseres toen verklaard dat zij een Egyptisch reisdocument voor Palestijnen had dat zij elke vijf jaar liet verlengen. Eerst tijdens het beroep tegen de afwijzing van haar eerste asielaanvraag heeft eiseres verklaard altijd illegaal te zijn geweest in Egypte. In de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Amsterdam, van 3 januari 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:85, is geoordeeld dat verweerder niet ten onrechte niet is meegegaan in deze nieuwe verklaring. Deze uitspraak staat in rechte vast. 10. Verweerder stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat met de verklaring van eiseres in deze procedure dat zij betwist langere tijd in Egypte te hebben gewoond opnieuw een gewijzigde weergave van de feiten wordt gegeven, die om die reden niet gevolgd kan worden. De stelling van eiseres dat dit niet aan haar kan worden tegengeworpen vanwege geheugenproblemen is niet onderbouwd. Het medisch advies in de eerste asielprocedure (waarin staat dat eiseres last kan ondervinden van vermoeidheid en algehele malaise), de stelling van eiseres dat zij moeilijk data kan onthouden en de overgelegde e-mail van de zoon zijn hiertoe onvoldoende. Verweerder gaat al met al terecht uit van de oorspronkelijke verklaringen van eiseres. De door eiseres aangehaalde uitspraak van zittingsplaats Roermond leidt niet tot een ander oordeel, omdat het in die zaak ging om een vreemdeling die, anders dan eiseres, enkele jaren illegaal in Egypte had verbleven.
11. Eiseres kan ook niet worden gevolgd in de stelling dat Koeweit in haar geval ten onrechte als gebruikelijke verblijfplaats is aangemerkt. Niet in geschil is dat eiseres in het verleden in Koeweit heeft verbleven. Eiseres stelt dat zij niet opnieuw tot Koeweit zal worden toegelaten omdat zij geen geldige verblijfsvergunning meer heeft en al lange tijd weg is. Deze stelling is echter op geen enkele wijze onderbouwd.
12. Nu de in de tussenuitspraak geconstateerde gebreken zijn hersteld, eiseres zich heeft kunnen uitlaten over het bestreden besluit 2, en dat besluit de rechterlijke toets kan doorstaan, verklaart de rechtbank het beroep, voor zover gericht tegen het bestreden besluit 2, ongegrond.
13. Omdat eiseres heeft moeten procederen om een deugdelijk gemotiveerd besluit te verkrijgen, acht de rechtbank een proceskostenveroordeling op zijn plaats. De door eiseres gemaakte proceskosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.674 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 837 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 1 (gemiddeld).