ECLI:NL:RBDHA:2023:15874

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2023
Publicatiedatum
23 oktober 2023
Zaaknummer
09/032399.23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens langdurig seksueel misbruik van een minderjarige die aan zijn zorg was toevertrouwd

Op 23 oktober 2023 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die langdurig seksueel misbruik heeft gepleegd van een minderjarige, die aan zijn zorg was toevertrouwd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met aftrek van voorarrest, en heeft daarnaast maatregelen opgelegd zoals een contactverbod met het slachtoffer en gedragsbeïnvloedende maatregelen. De zaak kwam aan het licht na een melding van seksueel misbruik, waarbij het slachtoffer, geboren in 2003, verklaarde dat de verdachte, die een vertrouwenspersoon was, haar vanaf haar elfde levensjaar seksueel heeft misbruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, mede door steunbewijs van getuigen en rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming. De verdachte heeft de feiten ontkend, maar zijn verklaringen waren inconsistent. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare positie van het slachtoffer en dat hij stelselmatig en manipulatief heeft gehandeld. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij het slachtoffer een schadevergoeding van € 24.321,71 is toegekend, bestaande uit materiële en immateriële schade. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen, met de mogelijkheid van gijzeling bij niet-betaling.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/032399-23
Datum uitspraak: 23 oktober 2023
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [ geboortedatum 1] 1957 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres 1] [woonplaats]
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting Alphen aan den Rijn, locatie Maatschapslaan.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzittingen van 8 mei 2023, 21 juli 2023 (beide pro forma) en 9 oktober 2023 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. K. van Diemen en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Grabowsky naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2011 tot en met
14 juli 2015 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp en/of Hoek van Holland
en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
- een of meer vinger(s)/duim in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of heen en weer bewogen
en/of
- zijn tong en/of mond in/op de vagina en/of clitoris en/of tussen de schaamlippen
van die [slachtoffer] gebracht en/of (vervolgens) bewogen;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2015 tot en met
14 juli 2019 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp en/of Hoek van Holland
en/of 's-Gravenhage, althans in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of
meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
- het duwen en/of brengen en/of houden en/of heen en weer bewegen van een of
meer vinger(s)/duim in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer]
en/of
- het brengen en/of (vervolgens) bewegen van zijn tong en/of mond in/op de vagina
en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen en/of (vervolgens) heen en weer bewegen van zijn penis in de mond
van die [slachtoffer] ;
3
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 15 juli 2011 tot en met 14
juli 2019 te Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp en/of Hoek van Holland en/of
's-Gravenhage, althans in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, bestaande uit
- het (tong) zoenen met die [slachtoffer] en/of
- het betasten van de borsten en/of tepels en/of lichaam van die [slachtoffer]
en/of
- het likken en of zuigen aan de borsten en/of tepels van die [slachtoffer] en/of
- die [slachtoffer] op zijn (naakte) onderlichaam te laten zitten en/of (vervolgens)
die [slachtoffer] met haar (naakte) onderlichaam over zijn (naakte) geslachtsdeel
te laten bewegen;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 juli 2019 tot en met
1 oktober 2021 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, door geweld of een andere
feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- doordat verdachte toen die [slachtoffer] onder de 16 jaar was
stelselmatig/langdurend ontucht met haar heeft gepleegd en/of
- dat verdachte daarbij steeds manipulatief en/of dwingend en/of dreigend is
geweest richting die [slachtoffer] en/of
- dat verdachte misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen
voortvloeiende overwicht als vertrouwenspersoon van die [slachtoffer] en er een
groot leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer] bestond en/of
- verdachte op de hoogte was van de kwetsbaarheid van die [slachtoffer] en/of
- dat die [slachtoffer] zich fysiek en verbaal heeft verzet door verdachte van zich
af (proberen) te duwen en/of tegen verdachte te zeggen dat ze niet wilde en/of dat
hij niet aan haar mocht zitten en dat verdachte dit verzet heeft genegeerd en/of
- verdachte (aldus) voor die [slachtoffer] een intimiderende/onderdrukkende situatie
heeft doen ontstaan waarin zij zich niet aan de ontuchtige handelingen kon
onttrekken
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
- het duwen/brengen en/of houden en/of bewegen van een of meer vinger(s)/duim
in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het brengen en/of (vervolgens) bewegen van zijn tong en/of mond in/op de vagina
en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en/of
- het (deels) brengen van zijn penis in de vagina en/of tussen de schaamlippen van
die [slachtoffer] , dan wel het proberen daarvan;

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde, met dien verstande dat zij van de tenlastegelegde periode onder feit 1 en 3 uitgaat van bewezenverklaring vanaf 15 juli 2014 en vrijspraak vraagt voor de periode hieraan voorafgaand. Op specifieke standpunten wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft namens de verdachte integrale vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit. Op specifieke standpunten wordt hierna, voor zover relevant, nader ingegaan.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer [nummerreeks] , van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 312).
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , opgemaakt op 23 maart 2022, voor zover inhoudende (p. 12-20):
V: Wanneer is de eerste keer dat je kan herinneren dat er iets met [verdachte] gebeurde?
A: Ik denk dat ik 11 of 12 jaar oud was. We waren bij Hoek van Holland. Ik moest naar de wc, en [verdachte] hielp me met plassen. A: [verdachte] hield me om hoog dat ik niet ging zitten. Ik was klaar toen ging ik staan en toen ging [verdachte] mij vingeren. Hij ging me ook 9 van de 10 keer tongzoenen.
V: Wat is vingeren?
A: Met je vinger in je vagina.
V: Hoe deed [verdachte] dit dan bij jou?
A: Met 1 vinger, in mijn vagina. Hij gaat er met zijn vinger in. [verdachte] beweegt zijn
vinger in mijn vagina. [verdachte] zegt niets, hij doet het gewoon.
V: Wat vond je er van?
A: Niets het deed altijd pijn. Hij ging ook ruimte maken met zijn duim. Hij ging er
ook met zijn duim in mijn vagina en dan draaide hij zijn duim rond om zo mijn vagina ruimer te maken, dit omdat zijn duim dikker was dan zijn vinger.
V: En tongzoenen?
A: Hij ging met zijn tong rond in mijn mond.
V: Hoe vaak is dit vingeren gebeurd?
A: Tot de laatste keer en toen was ik 18 jaar.
Het gebeurde elke keer als we ergens heen gingen of als zijn [vrouw verdachte] niet thuis was. Ik moest naar de wc en hij klopte op de deur, en ging met mij tongzoenen en vingeren in mijn vagina en ruimte maken in mijn vagina. Ook weer met zijn duim en rondjes maken, en dan paste zijn geslachtsdeel er uiteindelijk in, dat zei hij zo.
V: Zat er een soort van opbouw in met de seksuele dingen die [verdachte] bij je deed?
A: Als eerste alleen tongzoenen en vingeren... later werd het beffen en dan moest ik
boven op hem komen zitten. De ene keer met zijn broek aan dat ik zijn geslachtsdeel
voelde bij mijn vagina. De andere keer met zijn broek en onderbroek uit. Dan moest ik boven op hem gaan zitten. Ik had dan ook geen broek en onderbroek aan. Dan moest ik op zijn geslachtsdeel zitten. Dan moest ik een beetje heen en weer gaan. Zijn geslachtsdeel zat bij mijn vagina maar er niet in. Daarna begon hij bij mij tepel te draaien en hij begon er ook aan te zuigen.
V: je verteld dat er gebeft wordt en je verklaard over op zijn geslachtsdeel zitten.
Hoe ging dat beffen dan?
A: Ik lag dan en moest mijn benen om hoog doen, dat was dan of op bed of in de auto of ergens anders.
V: Wat is dan precies beffen?
A: [verdachte] likte dan met tong bij mijn vagina. Hij likte in mijn vagina. En ook heel
vaak bij mijn clitoris en daar bewoog hij ook heel vaak zijn vinger.
V: Je zegt het op een hele vieze manier, waarom?
A: Omdat ik het niet wilde. Maar [verdachte] zei van wel, en ik deed wat hij vroeg.
V: Heb je wel eens gezegd dat je het niet wilde?
A: Ja, dan duwde ik zijn hoofd weg, maar hij ging gewoon door. Ik zei stop dan, maar [verdachte] dacht dat ik het wel wilde.
V: Waarom dacht [verdachte] dat dan?
A: Hij zei het gewoon, en hij deed het gewoon.
V: Heb je ook wel eens wat bij [verdachte] moeten doen?
A: Ja, ik moest hem pijpen. Dat is dat zijn geslachtsdeel in mijn mond komt.
Dat gebeurde vanaf een jaar of vijftien.
V: Hoe wist je wat moest doen?
A: Dat wist ik niet, [verdachte] vertelde me hoe ik het moest doen. Ik moest er vaak aan
trekken aan zijn geslachtsdeel.
V: Kan je nog meer vertellen in de opbouw waar [verdachte] het allemaal deed?
A: Ja hem thuis, op de bank op zijn bed, in de wc. Beffen, vingeren ik moest op de
grond liggen, hij ging op mij liggen en ging met zijn kleding over mij heem, wat je
ook naakt kan doen. Ik kom niet op het woord hoe dat heet. Wat je ook met seks doet en heen en weer bewegen en dan tongzoenen.
V: Kan dat droogneuken zijn?
A: Ja dat kan. Dat is 1 x gebeurd, ik was toen 13 jaar oud.
V: Nog meer dingen in die opbouw?
A: Op mijn kamer, in Den Haag, ik was toen net geen 18 jaar oud. Daar gingen we ook droogneuken, beffen, vingeren tongzoenen. Daar heeft [verdachte] 1 x geprobeerd om hem er in te krijgen met een condoom. Ik bedoel zijn geslachtsdeel in mijn vagina te krijgen. Het lukte niet omdat zijn geslachtsdeel niet stijf werd.
V: Vertel eens meer over die situatie?
A: Hij ging eerst vingeren en droogneuken en ik moest hem pijpen. Ik moest ook aan zijn geslachtsdeel trekken. [verdachte] deed er een condoom om heen, maar hij kreeg hem er bij mij niet in, omdat hij hem niet stijf kreeg. [verdachte] zei mij dat hij altijd voor de zekerheid een condoom in zijn portemonnee had zitten.
V: Wat was dat toch dat [verdachte] zijn piemel niet stijf kreeg?
A: [verdachte] zei telkens dat het jaren geleden was dat hij seks met [vrouw verdachte] had gehad en dat het daarom niet lukte.
V: Heb je [verdachte] wel eens zien klaarkomen?
A: Nee.
Ik laat U nu ook twee filmpjes zien. Het 2e filmpje gaat over : [verdachte] zegt, heb je er geen spijt van. Daarmee bedoelt hij vingeren, droogneuken in zee en wat er allemaal gebeurd is en dat ik hem gepijpt heb. Het filmpje is 23 september 2020 gemaakt in zijn woning op de bank. Ik was toen 17 jaar.
V: Wat was de ergste keer dat je je kan herinneren, op seksueel gebied?
A: Dat was de laatste keer dat ik het echt niet wilde. Dat was bij mij thuis. Ik zei
ook nee, [verdachte] ging beffen en vingeren, ik duwde hem weg, maar dat lukte niet, er zat een leuning achter. Ik verstijfde ook wel een beetje, ik wilde het niet. Hij stopte
dan niet. Ik zei tegen [verdachte] : "dat je bij mij thuis mag komen betekent niet dat jij
aan mij mag zitten". [verdachte] was boos.
V: Je vertelde tijdens het informatieve gesprek dat je het van [verdachte] tegen niemand
mocht vertellen, hoe ging dat?
A: [verdachte] zei dat als ik die dingen doorvertelde dan komt hij in de gevangenis.
V: Waardoor is het gestopt?
A: Sinds de laatste keer, met dat beffen in mijn woning. Ik zei hem dat het de
laatste keer was. daarna heb ik met mijn collega [verdachte] geblokkeerd op mijn telefoon en whatsapp.
2. Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte, opgemaakt op 1 februari 2023, voor zover inhoudende (p. 273-278):
V: Wat heb je bij [slachtoffer] gedaan?
A: Ik heb een te grote band met haar gekregen. Het was van beide kanten ook, ja de machtsverhouding is er en ik had beter moeten weten. Dus ik ben schuldig. Zoals ze het zei niet ...
Ik heb heb haar wel geholpen met plassen. Ik heb ook aan haar kont gezeten, dat klopt. Ik ben stom geweest ik heb er spijt van.
(…)
V: [slachtoffer] heeft ook verklaard dat er dingen gebeurde bij jullie thuis. Wat kan jij daar over zeggen?
A: Ja het allemaal gebeurd. Ik heb inderdaad aan die vagina gezeten dat klopt. Ik wil eerlijk toch zijn.
V: Hoe ging dat?
A: Ik heb haar gevingerd dat klopt.
V: Beschrijf eens een situatie hoe dat ging?
A: Ik weet dat het gebeurd. Op strand heb ik haar niet gevingerd. Maar thuis heb ik het wel gedaan. (…) Als [slachtoffer] op de bank ging zitten ging ze met haar benen over mijn benen heen zitten. Zo kwam van het een het ander. dat maakte de weg makkelijker jammer genoeg. Het was beentje schuiven. Toen had ik nog wel die seksuele gevoelens. Daarna niet meer.
Ik kreeg van dat schuiven een bepaald gevoel een erotisch gevoel. Ik was zo stom om niet te kunnen stoppen. Ik heb toen aan haar vagina gezeten. met mijn middelvinger in haar vagina, en mijn vinger deed ik heen en weer. Dat heet vingeren.
V: Hoe vaak heb jij [slachtoffer] gevingerd?
A: Weet ik niet, maar meer dan 1 keer. Ik denk een keer of 5.
V: Toen de advocaat even weg was, zei je tegen [naam 1] dat je toch opgelucht en blij bent dat het er uit is. Wil je dit nog aanvullen?
A: Ik wil schoon schip maken.
V: Wat gebeurde er in de auto bij Kijkduin?
A: Daar heeft ze zich omgekleed. Ze kleedde zich bloot om en ik heb haar geholpen met aankleden. We hadden de ruiten afgedingesd, er iets voor gezet dat niemand het kon zien. Ik heb haar geholpen met aankleden. We zaten achterin naast elkaar. Er zaten tassen voor de ramen dat mensen niet van buiten naar binnen konden kijken. En dan wegrijden.
V: Wat gebeurde er op seksueel gebied in de auto?
A: jawel ik heb haar toch wel een keer in de auto gevingerd. Toen ik haar vingerde waren we alleen.
(...)
V: [slachtoffer] verklaarde ook dat zij jou gepijpt heeft. Wat kan jij daar over zeggen?
A: Ze heeft op mijn schoot gezeten l keer, toch wel meerdere keren, en dan was ze bloot en ik ook bloot. Ze zat met haar kont naar mij toe. Ik zat op de bank. Dus dat kan ik dus niet meer .... ik kan geen stijve krijgen. Dan hadden we het sowieso niet gedaan als ik een stijve had gekregen.
V: Jullie zaten dan wel zonder onderkleding met jullie geslachtsdelen tegen elkaar aan, begrijpen we dat goed?
A: Ja dat klopt.
V: En dat jij aan haar tepel zat?
A: Dat is ook waar, Ik heb bij haar tepels gepakt, ik hem met mijn wijsvinger en duim haar tepels gerold.
V: [slachtoffer] zegt ook over beffen. Hoe zit dat?
A: Dat is waar. Ik ben met mijn tong over haar schaamlippen geweest, weer een paar jaar meer. Met mijn tong er langs.
V: Hoe vaak is dat beffen gebeurd?
A: Ik denk drie keer.
A: Ook dat pijpen is waar, maar het was geen 15 jaar maar ze was 17 jaar.
Het klopt en ik krijg hem niet stijf en ik kwam niet klaar.
V: Wat is er op de kamer van [slachtoffer] gebeurd, toen zij net op zichzelf is gaan wonen?
A: Dat ze me afgezogen heeft terwijl ik niet kon, dat is op haar kamer gebeurd. Ik heb er geen profijt van en zei al helemaal niet.
O: Dit is wat [slachtoffer] hier over heeft verklaard;
A: Op mijn kamer, in Den Haag, ik was toen net geen 18 jaar oud. Daar gingen we ook droogneuken, beffen, vingeren tongzoenen. Daar heeft [verdachte] 1 x geprobeerd om hem er in te krijgen met een condoom. Ik bedoel zijn geslachtsdeel in mijn vagina te krijgen. Het lukte niet omdat zijn geslachtsdeel niet stijf werd.
V: Wat was dat toch dat [verdachte] zijn piemel niet stijf kreeg?
A: [verdachte] zei telkens dat het jaren geleden was dat hij seks met [vrouw verdachte] had gehad en
dat het daarom niet lukte.
A: Dat laatste is waar.
V: Is dat gebeurd met dat condoom?
A: Ja dat klopt. Ik heb toen geprobeerd om seks met haar te hebben, ze was 18 jaar.
Ik kwam met mijn penis met condoom tegen haar vagina aan.
V: Hoe reageerde [slachtoffer] ?
A: Ze deed gewoon mee, niet negatief, zo is het nooit geweest, ik heb haar nooit
gedwongen. Anders was het nooit gebeurd geweest.
Wat ik fout heb gedaan, [slachtoffer] heeft nooit gezegd, dat wil ik niet.
V: Hoe oud was [slachtoffer] toen de eerste seksuele handelingen begonnen?
A: Ze was heel erg jong een jaar of 14 of 13 jaar. Ik ben fout, maar door haar jeugd
is het zo ontstaan, maar ik praat mezelf niet goed.
3. proces-verbaal van verhoor van de verdachte bij de rechter-commissaris, opgemaakt op 3 februari 2023, voor zover inhoudende:
3. U zegt dat ik bij de politie heb verklaard:
- dat ik [slachtoffer] een keer of vijf heb gevingerd met mijn middelvinger (p. 274): klopt;
- dat [slachtoffer] bloot op mijn schoot heeft gezeten, terwijl ik ook bloot was (p. 276):
klopt;
- dat ik [slachtoffer] bij haar tepels heb gepakt en hier met mijn wijsvinger en duim over heen heb gerold (p. 276): klopt;
- dat ik [slachtoffer] drie keer heb gebeft (p. 276): dat zal wel. Ik heb een ongeluk gehad. Ik weet het gewoon niet meer;
- dat [slachtoffer] mij heeft gepijpt (p. 277): nee, dat is zeer zeker niet waar, want ik krijg geen eens een stijve. Dus dat kan niet. Ik heb dat niet verklaard. Blijkbaar heb ik het niet goed gelezen wat ik heb verklaard, want dat is niet waar. U vraagt of zij mijn penis in haar mond heeft gehad. Niet dat ik weet. Dan zou ze een slap dingetje in haar mond gehad hebben, dus dat lijkt mij stug. Sommige dingen weet ik niet meer;
- dat ik, toen zij 18 jaar was, heb geprobeerd om seks met haar te hebben en dat ik met mijn penis met condoom tegen haar vagina aan kwam (p. 277): Ik ben er niet in geweest. Maar over een slappe penis krijg je toch geen condoom?
4. Het proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , opgemaakt op 30 november 2022, voor zover inhoudende (p. 244-245):
V: Wat heeft zijn u precies verteld?
A: We waren op het werk, maar in een besloten ruimte. [slachtoffer] vertelde over die [verdachte] , ja die heeft wel eens aan haar gezeten. Ze was niet de enige, er was ook een
buurmeisje waar hij aan had gezeten. Ik zei tegen [slachtoffer] , waarom spreek je dan toch weer elke keer met die [verdachte] af. [slachtoffer] zei mij : "Ik weet niet beter.'' Ze gingen dan met zijn drieën naar het strand, [buurjongen] [verdachte] en [slachtoffer] . Dan zat [verdachte] altijd aan haar. Ik vroeg dan waaraan dan? Dan moest ze met haar handen bij zijn geslachtsdeel en hij deed dat dan ook met zijn handen bij haar, maar dat deed pijn, want hij had hele grote handen. Hij ging met zijn duim naar binnen. Ik zei waarom niet met zijn piemel. [verdachte] zei dan tegen [slachtoffer] , van daar beneden ben je nog niet volgroeid, dat kan nu nog niet. Ze vertelde ook dat ze naar het strand gingen en de auto bij Kijkduin parkeerde, [buurjongen] moest voorin zitten. [verdachte] spande dan zo'n strand laken tussen de stoelen en de achterbank, waardoor hij aan haar kon zitten. [buurjongen] zat dan voorin op zijn telefoon. Ze zaten dan aan elkaars geslachtsdelen, vertelde ze me. Er werden ook foto's en filmpjes gemaakt. Hij kon haar erg manipuleren, en dan zei [verdachte] ik heb foto's en films, dat liet hij dan aan haar zien, van weet wel dat ik dat van je heb.
Ze kreeg toen een kamer in Den Haag. Met een collega van mij ging toen mee.
[verdachte] zei toen dreigend tegen [slachtoffer] , pas maar op dat je niets zegt. [verdachte] liep ook wel eens langs het werk van [slachtoffer] bij ons de [supermarkt] dus. dat vond ze intimiderend.
[slachtoffer] zei ook dat ze [verdachte] heel erg vond manipuleren. Ze mocht geen contact hebben met haar moeder en broertjes en zusjes, van [verdachte] . Hij bepaalde wat ze tegen mij wel of niet mocht zeggen. Dat ze waren weggeweest, wat ze daarover wel niet tegen mij mocht zeggen. Hij wilde het alleenrecht over [slachtoffer] houden.
Ik vroeg haar, wat moest je nog meer doen. Ja op het strand met [buurjongen] [verdachte] . [verdachte] deed dan zijn handen op haar borsten, maar er liepen dan mensen langs, maar die zeiden dan niets.
5. Het proces-verbaal van verhoor van getuige S.C. Olivier , opgemaakt op 5 oktober 2022, voor zover inhoudende (p. 231-232, 234-235, 240):
V: Hoe ziet uw gezin eruit?
A: Mijn gezin was vroeger twee dochters. Met mijn oudste dochter hebben wij geen
contact meer, dat is de moeder van [slachtoffer] . Toen [slachtoffer] vijftien jaar was, is zij
thuis weggelopen en kwam zij naar ons toe. Op aanraden van de buurman, van die [verdachte] waar wij het zo over gaan hebben. Zij had daar toen al veel contact mee, de zoon van [verdachte] is iets jonger dan [slachtoffer] en daar is zij bevriend mee. Dit was al van jongs af aan.
Wij hoorden later dat hij met haar alleen naar boven ging.
V: Wanneer bedoelt u dan?
A: Toen zij eigenlijk bij ons weg was, hij heeft haar gedwongen om op zichzelf te
gaan wonen. Dat hebben wij gehoord van [slachtoffer] . Op het moment dat zij erover begon dat zij op zichzelf wilde gaan wonen zei ik dat het moeilijk was om woonruimte te vinden. [slachtoffer] zei toen, [verdachte] is er al mee bezig, hij weet wel wat. Hij had ook de kamer in Den Haag gevonden in de [adres 2]
V: Ik hoor u zeggen dat [slachtoffer] heel erg bang is
A: Voor [verdachte] , hij heeft haar meerdere keren opgewacht. Toen zij bij ons woonde en bij [supermarkt] werkte, liepen wij over de laan, dan zat hij op de hoek te wachten totdat zij
kwam.
V: Wat heeft u er zelf van gemerkt dat [verdachte] wat bij [slachtoffer] heeft gedaan?
A: we hebben regelmatig gevraagd. Jeugdzorg was niet content dat [slachtoffer] omgang bleef houden met [buurjongen] . Alleen als [verdachte] zijn vrouw, [vrouw verdachte] er was, dan mocht [slachtoffer] er naar toe. Wij vroegen altijd of [vrouw verdachte] er was, dan zei [slachtoffer] ja zij is er. Wij hebben een paar keer langsgelopen terwijl [slachtoffer] er was, dan zat [vrouw verdachte] in de tuin een boek te lezen. Waarom zou zij apart zitten, terwijl door Jeugdzorg gevraagd is erbij te blijven. Wij hoorden dan van [slachtoffer] dat zij boven waren geweest. [slachtoffer] zei altijd dat hij er was. [vrouw verdachte] moest er van jeugdzorg bij zijn. V: Hoe oud was [slachtoffer] in die periode?
A: Zestien of zeventien.
V: Wat heeft [slachtoffer] u verteld over wat er gebeurd is met haar door [verdachte] ?
A: Ze zei hij heeft aan mij gezeten en dat zij naar boven waren gegaan en dat [buurjongen] een keer heeft staan kijken toen hij haar aan haar zat.
V: Wat weet u concreet dat er is gebeurd?
A: Het enige is dat ik weet dat hij aan haar heeft gezeten.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 10 februari 2022, voor zover inhoudende (p. 229-230):
Op maandag 7 februari 2022 las ik, verbalisant, in de dagrapporten van het
bedrijfsprocessen systeem BVH dat er een melding was gedaan van seksueel misbruik waarbij een meisje, genaamd [slachtoffer] het slachtoffer zou zijn.
In 2017 was ik, verbalisant, werkzaam als wijkagent Pijnacker toen ik een
melding kreeg van het kernteam Pijnacker. Het kernteam is een team van professionele hulpverleners en zijn in dienst van de gemeente Pijnacker-Nootdorp.
De medewerkster van het kernteam maakte zich zorgen om een meisje, betreffende [slachtoffer] .
Vervolgens hoorde ik, verbalisant, dat er bij de opa en oma vaak een buurman
over de vloer zou komen. Deze buurman betrof [verdachte] van de [adres 3] .
[verdachte] zou volgens de hulpverleners een verstoorde relatie hebben met [slachtoffer] .
[verdachte] zou haar op schoot nemen en haar op bepaalde manier (ongezonde) aandacht geven. Ook zou [verdachte] [slachtoffer] vaak meenemen en er samen vaak ook op uitgaan.
Ik, verbalisant, hoorde van de medewerkster van het kernteam dat er
veiligheidsafspraken zijn gemaakt met opa, oma, [slachtoffer] en deze [verdachte] .
Ik, [verbalisant] , hoorde van de medewerkster van het kernteam dat ze geen goed gevoel had over het contact tussen [verdachte] en [slachtoffer] .
7. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 december 2022, met bijlagen, voor zover inhoudende (p. 213, met bijlagen 214-227):
Van aangeefster [slachtoffer] ontvingen we Instagram berichten tussen haar en [verdachte] . De berichten zijn van tussen 2016 en 2020. De berichten bevatten onder andere liedjes die [verdachte] met een Youtube link naar [slachtoffer] stuurde. In de chat's is te zien dat [verdachte] meerdere malen geblokkeerd wordt. Tevens bevat het chatberichten tussen [verdachte] en [slachtoffer] .
8. Een geschrift, te weten het Rapport raadsonderzoek van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 1 mei 2018, met bijlagen, voor zover inhoudende (p. 45, 165, 190):
De RvdK heeft op 24-04-2018 een overleg met de Zedenpolitie over de
zorgelijke signalen die uit het raadsonderzoek naar voren komen over het
contact tussen [slachtoffer] en [verdachte] . Hieruit is naar voren gekomen dat er inderdaad signalen zijn van mogelijk seksueel misbruik.
Afspraken voor veilig contact tussen [slachtoffer] en buurman [verdachte] .
12 december 2019
Aanwezig; [slachtoffer] , Opa en oma, buurjongen [buurjongen] , buurvrouw [vrouw verdachte] , buurman [verdachte] ,
[medewerker] van de WSS
• De jeudgzorgwerker mag bij de politie navraag doen over buurman [verdachte] .
• Er is altijd een andere volwassene aanwezig bij contact tussen [slachtoffer] en [verdachte] , dit mag de
vrouw van [verdachte] zijn.
• [slachtoffer] appt met buurjongen [buurjongen] voordat ze komt zodat ze weet of buurvouw [vrouw verdachte] ook
thuis is.
• Opa en oma beslissen hoe vaak [slachtoffer] bij de buren op bezoek mag komen.
• Geen rechtstreeks app verkeer tussen [slachtoffer] en [verdachte] .
• Geen filmpjes maken voor you tube.
• Geen ongepaste filmpjes en foto's maken.
• [slachtoffer] komt voor de gezelligheid. Geen negatieve gesprekken voeren over moeder. Zij moet haar eigen mening vormen en keuze kunnen maken over het contact met moeder.
• Met [slachtoffer] afgesproken dat ze niet op schoot gaat zitten.
• Opa en oma praten met [slachtoffer] over hoe het gaat bij de buren thuis, of er dingen zijn die ze
wel/niet leuk vindt.
Overleg [instelling] , omtrent [slachtoffer] :
Datum: 13-02-2018
Veiligheid:
- Alle eerder gemaakte afspraken blijven staan.
- Contact tussen [slachtoffer] en [verdachte] alleen met en bij grootouders thuis.
- Contact tussen [slachtoffer] en [verdachte] via sociale media wordt gecontroleerd door grootouders. Dit contact
gaat alleen over het afspreken met [buurjongen] .
3.4.
Bewijsoverwegingen
Algemeen
In een zedenzaak doet zich vaak de situatie voor dat alleen het slachtoffer en de verdachte aanwezig zijn geweest bij de ten laste gelegde seksuele handelingen en dat zij allebei iets anders verklaren over wat er is gebeurd. Op grond van het bepaalde in artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, door de rechtbank niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Alléén de verklaring van de aangeefster is, zelfs als die betrouwbaar is, dus onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Voor een bewezenverklaring dient er sprake te zijn van steunbewijs, afkomstig van een andere bron dan aangeefster. In zedenzaken kan een geringe mate van steunbewijs in combinatie met de betrouwbare verklaringen van het slachtoffer voldoende wettig bewijs opleveren.
Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad kan worden afgeleid dat niet vereist is dat de ontucht als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar dat het afdoende is wanneer de verklaring van aangeefster op bepaalde punten bevestiging vindt in andere bewijsmiddelen, afkomstig van een andere bron dan degene die de belastende verklaring heeft afgelegd. Daar staat tegenover dat tussen de verklaring en het overige bewijsmateriaal een niet te ver verwijderd verband mag bestaan.
De betrouwbaarheid van de verklaringen van aangeefster
De rechtbank ziet in tegenstelling tot de verdediging geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen die aangeefster [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) tegenover de politie heeft afgelegd, zowel tijdens het informatief gesprek als de aangifte. Daartoe is van belang dat [slachtoffer] - in tegenstelling tot de sterk wisselende verklaringen van de verdachte - consistent en consequent heeft verklaard over het contact met de verdachte vanaf zeer jonge leeftijd en over concrete seksuele incidenten vanaf haar elfde levensjaar. Haar verklaringen tijdens het informatief gesprek komen op essentiële en ook op ogenschijnlijk minder essentiële onderdelen overeen met de inhoud van de aangifte. Zij heeft consistent en voldoende specifiek verklaard over de aard van de ontuchtige handelingen en omstandigheden waaronder deze plaatsvonden. Ook heeft zij consistent en consequent verklaard over wat er niet is gebeurd. Te denken valt hierbij aan de verklaring van [slachtoffer] over de situatie dat de verdachte getracht heeft om met zijn penis (met een condoom om), in de vagina van [slachtoffer] te komen, maar dat dit niet lukte omdat hij geen erectie kreeg. Zij heeft de zaken niet ernstiger gemaakt dan zij al waren. De verdachte heeft zelf ook verklaard over erectieproblemen, zodat de wetenschap daarvan bij [slachtoffer] ook bijdraagt aan de betrouwbaarheid van haar verklaring.
De consistentie in de verklaringen van [slachtoffer] is ook zichtbaar in de verklaringen van haar collega en oma. De zaken die zij aan de politie hebben verklaard komen overeen met wat [slachtoffer] zelf bij de politie heeft verklaard. Dat [slachtoffer] niet steeds exact weet op welke leeftijd de handelingen zouden hebben plaatsgevonden is gelet op de jonge leeftijd en de hele periode niet onvoorstelbaar en maakt de verklaring niet als zodanig onbetrouwbaar.
Nu [slachtoffer] tijdens haar aangifte haar verklaring tijdens het informatieve gesprek bevestigt en verder detailleert, gaat de rechtbank voor het bewijs uit van de aangifte.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en is de aangifte van [slachtoffer] bruikbaar voor het bewijs.
Steunbewijs
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of er voldoende steunbewijs is voor de verklaring van [slachtoffer] en overweegt daartoe als volgt.
Aangeefster [slachtoffer] komt uit een gezin waar al vele jaren problemen spelen. Door de getroebleerde gezinssituatie is Jeugdzorg nauw bij [slachtoffer] en haar gezinsleden betrokken. Uit het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming blijkt dat er in 2017, derhalve ver voor de aangifte van [slachtoffer] , al grote zorgen waren over de omgang van de verdachte met [slachtoffer] en werd mogelijk seksueel misbruik vermoed. Er is overleg geweest met de zedenpolitie en er zijn afspraken gemaakt met de grootouders van [slachtoffer] en de verdachte zelf onder welke voorwaarden [slachtoffer] bij de verdachte thuis mocht komen om met zijn zoon [buurjongen] te spelen. Eén van de voorwaarden was dat de vrouw van de verdachte te allen tijde aanwezig moest zijn en dat de verdachte en [slachtoffer] niet alleen in één ruimte mochten zijn. Verder heeft een medewerker van het kernteam reeds in 2017 bij de wijkagent te kennen gegeven geen goed gevoel te hebben bij het contact tussen de verdachte en [slachtoffer] . De relatie tussen hen beiden werd aangemerkt als zeer risicovol.
Naast officiële instanties zoals Jeugdzorg hadden ook de grootouders van [slachtoffer] zorgen over het gedrag van de verdachte jegens [slachtoffer] . De oma bevestigt in haar verklaring dat [slachtoffer] van jongs af aan bij de verdachte kwam, dat er opvallend veel contact was tussen [slachtoffer] en de verdachte en dat er zorgen waren over het vele contact en het niet naleven van de veiligheidsafspraken. Dat de verdachte kennelijk invloed had op [slachtoffer] , omdat zij op advies van hem thuis is weggelopen en hij er uiteindelijk ook voor heeft gezorgd dat ze op haar zeventiende zelfstandig ging wonen. Oma bevestigt ook de zorgen die er waren vanuit de Raad voor de Kinderbescherming.
Verder verklaart de collega van [slachtoffer] dat [slachtoffer] haar in vertrouwen heeft genomen, waarbij alle alarmbellen afgingen. Zij heeft ook verklaard dat de verdachte [slachtoffer] kwam opzoeken in de supermarkt waar zij werkte en dat een collega die met [slachtoffer] meeging om spullen bij de verdachte op te halen, heeft gehoord dat verdachte zich dreigend opstelde richting [slachtoffer] .
Uit de zich in het dossier bevindende instagramberichten blijkt van veelvuldig contact vanaf 2016, dan is [slachtoffer] 13 jaar oud. De verdachte stuurt haar onder meer liedjes met titels als “I was made for loving you”, “Story of you and me”, “God gave me you”, “The rest of our life” en “Hold me in your arms tonight”. Ook stuurt de verdachte “hvj” (hetgeen “hou van je” betekent zo verklaart de verdachte ter terechtzitting) en xxx en meerdere hartjes icoontjes.
Tot slot zijn er de verklaringen van de verdachte zelf. Die verklaringen zijn allesbehalve consistent en om die reden moet daar terughoudend en behoedzaam mee worden omgegaan.
De verdachte heeft bij het tweede politieverhoor evenwel een grotendeels bekennende verklaring afgelegd. Daarbij heeft hij op open vragen in detail verklaringen afgelegd die overeenkomen met de verklaringen van [slachtoffer] . Zo heeft hij onder meer verklaard over het op de achterbank omkleden in de auto in Hoek van Holland waarbij hij de ramen met handdoeken had “afgedingesd”, zodat niemand het kon zien en dat hij [slachtoffer] in de auto heeft gevingerd. Ook verklaart hij over de poging tot het hebben van seks, maar dat dit niet lukte omdat hij erectieproblemen heeft. Opvallend in dit verband is dat [slachtoffer] ook heeft verklaard over die details zoals de handdoeken tegen de ramen in de auto en over de erectieproblemen op het moment waarop de verdachte met een condoom om zijn penis, deze in de vagina van [slachtoffer] heeft proberen te brengen.
De verdachte verklaart verder over andere momenten dat hij aangeefster zou hebben gevingerd, over het bloot op elkaar zitten en over orale seks. De verdachte geeft een aantal keer aan dat hij “schoon schip wil maken” en “eerlijk” wil zijn.
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat er slechts één incident heeft plaatsgevonden (hetgeen nader wordt besproken onder feit 4), maar dat [slachtoffer] toen reeds 18 was. Alle overige feiten zouden nooit hebben plaatsgevonden en hij zou bij de politie onder druk zijn gezet, zodat hij heeft bekend om er van af te zijn. De rechtbank schuift die verklaring terzijde. Allereerst is de rechtbank niet gebleken van noemenswaardige druk of suggestie tijdens het tweede politieverhoor. Zoals reeds overwogen, antwoord de verdachte gedetailleerd op open vragen. Voorts is hij bij het verhoor bijgestaan door zijn advocaat.
De rechtbank leidt voorts uit de Pro Justitia rapporten af dat de verdachte niet lijdt aan enige vorm van een neurocognitieve stoornis, noch door veroudering, noch door een eerder doorgemaakt ongeluk. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat de gezondheidstoestand van de verdachte tot zijn bekentenis heeft geleid.
Tussenconclusie
Feiten 1 tot en met 3
De rechtbank is van oordeel dat de tenlastegelegde handelingen zoals omschreven in de feiten 1 tot en met 3 bewezen kunnen worden verklaard. Daarnaast leidt de rechtbank uit de informatie van de Kinderbescherming en de wijkagent af dat [slachtoffer] voorafgaand aan en gedurende het bestaan van de veiligheidsafspraken aan de zorg of waakzaamheid van de verdachte was toevertrouwd.
Ten aanzien van de periode voor de feiten 1 en 3 is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat uit het dossier bewijs kan worden gedestilleerd voor seksueel misbruik vanaf het elfde levensjaar van [slachtoffer] . Hoewel er aanwijzingen zijn dat er al langer sprake was van seksueel misbruik van [slachtoffer] door de verdachte kan dit naar het oordeel van de rechtbank niet met zekerheid worden vastgesteld op basis van het dossier. De rechtbank gaat dan ook voor wat betreft de feiten 1 en 3 uit van 15 juli 2014 als start van het misbruik en zal de verdachte van de tenlastegelegde periode die hieraan vooraf is gegaan vrijspreken.
Feit 4 (verkrachting)
Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat er geen sprake was van strafbaar handelen van de verdachte, nu de seksuele handelingen die hij bij [slachtoffer] heeft verricht plaatsvonden toen zij reeds de leeftijd van 18 jaar had bereikt en er geen sprake is geweest van opzet en dwang. Hiertoe voert de verdediging aan dat de aangeefster zich niet kenbaar heeft verzet en dat daarom voor de verdachte niet duidelijk was dat zij geen seks wilde. Zo verstijfde [slachtoffer] naar eigen zeggen, wat voor de verdachte niet kon worden opgevat als verzet. Dwang heeft dus nooit plaatsgevonden. Tot slot is er naar het oordeel van de verdediging geen sprake van binnendringen en dus geen verkrachting.
De rechtbank stelt voorop dat op basis van de bewijsmiddelen vastgesteld kan worden dat de handelingen zoals opgenomen onder feit 4 niet alleen hebben plaatsgevonden toen [slachtoffer] reeds 18 jaar oud was.
Wat daar verder ook van zij, ten aanzien van het ontbreken van opzet en dwang overweegt de rechtbank als volgt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat van dwang ook sprake kan zijn als er niet expliciet geweld of dreiging met geweld is geweest. Artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht spreekt ook van andere feitelijkheden waarin de dwang zich uit. Een voorbeeld van zo’n feitelijkheid is psychisch overwicht. In dit geval was er sprake van een psychisch overwicht door onder meer het grote leeftijdsverschil en de feitelijke verhoudingen tussen de verdachte en [slachtoffer] , haar kwetsbare positie die bekend was bij de verdachte en de omstandigheid dat zij het gedrag van de verdachte in de loop der jaren als normaal is gaan beschouwen, ze wist niet beter. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verdachte een situatie doen ontstaan waarbij het voor [slachtoffer] niet mogelijk bleek zich aan de seksuele handelingen van de verdachte te onttrekken waardoor wel degelijk sprake was van dwang. Het verweer dat er geen sprake was van seksueel binnendringen en dus niet van verkrachting verwerpt de rechtbank, nu zij uitgaat van de verklaring van [slachtoffer] en [slachtoffer] onder meer verklaard heeft over het vingeren door verdachte.
De rechtbank acht derhalve ook feit 4 wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat de verdachte in de periode van 15 juli 2014 tot en met 1 oktober 2021 aangeefster [slachtoffer] stelselmatig heeft misbruikt (in verschillende gradaties) Terwijl zij gedurende het overgrote deel van die periode minderjarig was en zij aan de zorg dan wel waakzaamheid van de verdachte was toevertrouwd.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1
hij op tijdstippen in de periode van 15 juli 2014 tot en met
14 juli 2015 in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , die toen de leeftijd van
twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] , hebbende verdachte
- vinger(s)/duim in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die
[slachtoffer] geduwd/gebracht en/of gehouden en/of heen en weer bewogen
en
- zijn tong en/of mond in/op de vagina en/of clitoris en/of tussen de schaamlippen
van die [slachtoffer] gebracht en vervolgens bewogen;
2
hij op tijdstippen in de periode van 15 juli 2015 tot en met 14 juli 2019 in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , die de leeftijd van
twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het duwen en/of brengen en/of houden en/of heen en weer bewegen van
vinger(s)/duim in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen en vervolgens bewegen van zijn tong en/of mond in/op de vagina
en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] ;
3
hij op tijdstippen in de periode
van15 juli 2014 tot en met 14 juli 2019 in Nederland, met (de aan zijn zorg en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige) [slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit
- het (tong) zoenen met die [slachtoffer] en
- het betasten van de borsten en/of tepels en/of lichaam van die [slachtoffer]
en/of
- het likken en of zuigen aan de borsten en/of tepels van die [slachtoffer] en
- die [slachtoffer] op zijn (naakte) onderlichaam te laten zitten en vervolgens
die [slachtoffer] met haar (naakte) onderlichaam over zijn (naakte) geslachtsdeel
te laten bewegen;
4
hij op tijdstippen in de periode van 15 juli 2019 tot en met 1 oktober 2021 te 's-Gravenhage, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, te weten
- doordat verdachte toen die [slachtoffer] onder de 16 jaar was
stelselmatig/langdurend ontucht met haar heeft gepleegd en
- dat verdachte daarbij steeds manipulatief en/of dwingend en/of dreigend is
geweest richting die [slachtoffer] en
- dat verdachte misbruik heeft gemaakt van het uit feitelijke verhoudingen
voortvloeiende overwicht als vertrouwenspersoon van die [slachtoffer] en er een
groot leeftijdsverschil tussen verdachte en die [slachtoffer] bestond en
- verdachte op de hoogte was van de kwetsbaarheid van die [slachtoffer] en
- dat die [slachtoffer] zich fysiek en verbaal heeft verzet door verdachte van zich
af (proberen) te duwen en tegen verdachte te zeggen dat ze niet wilde en dat
hij niet aan haar mocht zitten en dat verdachte dit verzet heeft genegeerd en
- verdachte (aldus) voor die [slachtoffer] een intimiderende/onderdrukkende situatie
heeft doen ontstaan waarin zij zich niet aan de ontuchtige handelingen kon onttrekken
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer
handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel
binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
te weten
- het duwen/brengen en/of houden en/of bewegen van vinger(s)
in de vagina en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het brengen en vervolgens bewegen van zijn tong en/of mond op de vagina
en/of tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] en
- het (deels) brengen van zijn penis tussen de schaamlippen van die [slachtoffer] ;
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht en dat hem een gedragsbeïnvloedende maatregel wordt opgelegd in de vorm van artikel 38z Sr en een contactverbod met aangeefster [slachtoffer] in de vorm van een maatregel ex artikel 38v Sr voor de duur van 3 jaren, met een hechtenis van 2 weken per overtreding tot een maximum van 6 maanden.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat, mocht de verdachte ondanks de bepleite vrijspraak toch worden veroordeeld, te volstaan met een gevangenisstraf gelijk aan voorarrest dan wel daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen en eventueel een (deels voorwaardelijke) taakstraf. Ten aanzien van de gevorderde maatregelen 38z en 38v Sr verzoekt de verdediging deze maatregelen niet op te leggen. Er is bij de verdachte geen stoornis vastgesteld en de noodzaak voor het opleggen hiervan is onvoldoende onderbouwd door de reclassering.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf en maatregelen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan langdurig, stelselmatig seksueel misbruik van een minderjarig meisje. Aangeefster [slachtoffer] betreft een kwetsbaar meisje, dat uit een belaste gezinssituatie komt waar de verdachte van meet af aan weet van had. Hij heeft hier misbruik van gemaakt om [slachtoffer] te beïnvloeden en te manipuleren. Daarbij heeft de verdachte alleen aan de bevrediging van zijn eigen seksuele gevoelens gedacht en zich niets aangetrokken van de kwetsbare en ongelijkwaardige positie waarin [slachtoffer] zich, als emotioneel afhankelijke minderjarige, bevond. Door zo te handelen heeft de verdachte stelselmatig en op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van [slachtoffer] . De verdachte heeft voor zijn handelen niet tot nauwelijks verantwoording genomen. Integendeel, volgens de verdachte had [slachtoffer] een eigen verantwoordelijkheid en kon zij gewoon nee zeggen of hem met een vinger wegduwen als zij niet wilde. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
Het is algemeen bekend dat door seksueel misbruik de normale seksuele en persoonlijke ontwikkeling van een slachtoffer ernstig kan worden geschaad en dat zij daarvan nog lang psychische klachten kunnen ondervinden. Dit wordt in het onderhavige geval ook onderschreven door de verschillende behandelaren bij wie [slachtoffer] onder behandeling heeft gestaan in verband met een posttraumatische stressstoornis, bij wie de verwachting is dat zij ook in de toekomst nog traumabehandeling nodig zal hebben. Hoe ingrijpend de gevolgen voor [slachtoffer] zijn geweest en hoe ingrijpend deze tot op de dag van vandaag zijn, blijkt eveneens uit de slachtofferverklaring die namens haar ter terechtzitting is voorgelezen door haar advocaat.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 12 juli 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een (soortgelijk) strafbaar feit.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het Pro Justitia rapport dat is opgemaakt over de verdachte door dr. G.B. Ruitinga, psychiater, van 15 mei 2023 en van het Pro Justitia rapport van 3 mei 2023, opgesteld door dr. drs. L.E.E. Ligthart, klinisch neuropsycholoog BIG.
De psychiater concludeert dat hij, doordat de verdachte zijn eerdere bekentenis heeft ingetrokken en ontkent ooit enige seksuele gevoelens te hebben gehad voor het slachtoffer dan wel andere minderjarige meisjes, onvoldoende inzicht krijgt in de emoties, drijfveren en gedachtes ten aanzien van het ten laste gelegde. De psycholoog meldt dat door de ontkennende houding van de verdachte en zijn verschillende verklaringen omtrent de gebeurtenissen het niet goed mogelijk is een analyse te maken. Een psychische stoornis kan naar het oordeel van de deskundigen niet worden gesteld. Uit de risicotaxatie volgt een laag recidiverisico en behandeling wordt om die reden niet geïndiceerd. Hierbij wordt de kanttekening gemaakt dat er beperkingen waren bij de risicotaxatie omdat de verdachte wisselende verklaringen heeft afgelegd over de ten laste gelegde feiten en dat er beperkt zicht is gekregen op zijn persoonlijkheid.
Door het voorgaande kunnen de deskundigen geen advies geven over strafrechtelijke kaders.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van een reclasseringsadvies over de verdachte van 22 juni 2023, waaruit volgt dat het de verdachte ontbreekt aan probleembesef en hij geen openheid van zaken heeft willen geven, wat de reclassering ziet als een risicofactor op zich. De reclassering kan door het gedrag van de verdachte geen uitspraak doen over toerekenbaarheid doordat de verdachte onvoldoende inzicht geeft in zijn seksualiteitsbeleving. De reclassering spreekt van een laag tot matig recidiverisico en adviseert bij veroordeling in ieder geval gedragsbeïnvloedende maatregel ex artikel 38z Sr en een contactverbod met het slachtoffer op te leggen.
Op te leggen straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank is van oordeel dat gelet op alle hiervoor genoemde omstandigheden een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht passend en geboden is.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Maatregel 38z Sr
De aard van de strafbare gedragingen, die lange tijd hebben geduurd en het slachtoffer ernstig hebben beschadigd, in combinatie met de ontkennende houding van de verdachte baren de rechtbank ernstig zorgen. De rechtbank is hierom van oordeel dat het vanuit veiligheidsoogpunt niet verantwoord is de verdachte na detentie zonder enig toezicht terug te laten keren in de maatschappij. Niet valt te overzien of, en zo ja in hoeverre, de toekomstige detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling voldoende waarborgen geven om eventuele toekomstige risico’s te ondervangen. De rechtbank zal daarom de – door de reclassering geadviseerde – gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht opleggen. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de detentie van de verdachte en voorwaardelijke invrijheidsstelling plaatsvinden. Een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar en de noodzaak van behandeling en begeleiding dient in het kader van die beoordeling plaats te vinden.
Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van een maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z lid 1 van het Wetboek van Strafrecht is voldaan, nu de maatregel wordt opgelegd ter bescherming van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen, terwijl de verdachte wordt veroordeeld voor de hem ten laste gelegde zedenfeiten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van personen.
Maatregel 38v Sr
Ter beveiliging van de maatschappij en ter voorkoming van strafbare feiten gericht tegen [slachtoffer] wordt aan de verdachte tevens een maatregel in de zin van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht opgelegd, strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van drie jaren, inhoudende een contactverbod met [slachtoffer] , waarbij elke overtreding wordt gestraft met twee weken hechtenis, tot een maximum van 6 maanden.

7.De vordering van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 124.321,71 te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 572,71 aan materiële schade en € 123.749 aan immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot gedeeltelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 24.321,71 en tot niet-ontvankelijkheid van de vordering van de benadeelde partij voor het overige.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om, gelet op de bepleite vrijspraak, de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in de vordering tot schadevergoeding. Subsidiair verzoekt de verdediging om de vordering van de benadeelde partij af te wijzen wegens het ontbreken van voldoende causaal verband tussen de gelede schade en het bewezen verklaarde.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De vordering ten aanzien van de gevorderde materiële schade is namens de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door de bewezenverklaarde feiten, ter grootte van dit gevorderde bedrag.
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank wijst in dat kader tevens op de verklaringen van de psycholoog en een psychiater werkzaam bij [zorg voor Jeugd en Gezin] waaruit volgt dat het letsel waarvoor [slachtoffer] behandeling volgt, het gevolg is van de gebeurtenissen waar zij aangifte voor heeft gedaan. Gelet op wat namens de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van
€ 23.749. De rechtbank heeft bij de hoogte van dit bedrag rekening gehouden met de ernst van het onderbouwde psychische letsel, de lange periode waarin het seksueel misbruik zich heeft afgespeeld, de ernst daarvan en de impact die het bewezenverklaarde op de benadeelde partij heeft gehad. De rechtbank zal de benadeelde partij voor het meer gevorderde niet-ontvankelijk verklaren in dit deel van de vordering.
De rechtbank zal - gelet op het voorgaande - de vordering toewijzen tot een bedrag van
€ 24.321,71, bestaande uit € 572,71 aan materiële schade en € 23.749 aan immateriële schade.
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente voor het materiële deel toewijzen met ingang van 2 oktober 2023, zijnde de datum van indienen van de vordering en voor het immateriële deel met ingang van 15 juli 2014, omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Nu de verdachte jegens de benadeelde naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezen verklaarde feiten is toegebracht en de verdachte voor deze feiten wordt veroordeeld, zal de rechtbank aan de verdachte de verplichting oplegging tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 24.321,71,-, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf
15 juli 2014 voor het immateriële deel tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan en vanaf 2 oktober 2023 voor het materiële deel tot aan de dag waarop deze vordering is voldaan, ten behoeve van de benadeelde partij genaamd [slachtoffer] .
bepaalt dat, als de verdachte niet het volledige bedrag betaalt en/of niet het volledige bedrag op hem kan worden verhaald, gijzeling zal worden toegepast voor de duur van 156 dagen. Het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van zijn betalingsverplichting aan de Staat;
bepaalt dat als de verdachte de toegewezen schadevergoeding deels of geheel aan de benadeelde partij heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel te betalen aan de Staat en dat als de verdachte het toegewezen bedrag deels of geheel aan de Staat heeft betaald, de verdachte niet verplicht is om dat deel aan de benadeelde partij te betalen.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen:
- 36 f, 38v, 38w, 38z, 55, 242, 244, 245, 247 van het Wetboek van Strafrecht;
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9. De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
Eendaadse samenloop van
feit 1:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
en
feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
en eendaadse samenloop van:
feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
en
feit 3:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 4:
verkrachting, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van VIJF (5) JAREN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
legt aan de verdachte op de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
legt op de maatregel dat de veroordeelde voor de duur van 3 jaren op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] (geb. [geboortedatum 2] 2003);
beveelt dat vervangende hechtende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 2 weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan met een maximum van 6 maanden;
toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] deels toe tot een bedrag van € 24.321,71 en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 15 juli 2014 voor het immateriële deel tot aan de dag waarop dit bedrag is betaald en vanaf 2 oktober 2023 voor het materiële deel tot aan de dag waarop dit bedrag is betaald, te betalen aan [slachtoffer] ;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 24.321,71, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 15 juli 2014 voor het immateriële deel tot aan de dag waarop dit bedrag is betaald en vanaf 2 oktober 2023 voor het materiële deel tot aan de dag waarop dit bedrag is betaald, ten
ten behoeve van [slachtoffer] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 156 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op.
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partij de betalingsverplichting aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichting aan de benadeelde partij in zoverre doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. L.C. Bannink, voorzitter,
mr. J.C. U-A-Sai, rechter,
mr. A.A. de Groot, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. I. Verhagen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 23 oktober 2023.