Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2023 in de zaak tussen
[eiser] , uit Marokko, eiser
de minister van Buitenlandse Zaken, de minister
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Toetsingskader
Sociale en economische binding
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Marokkaanse burger, tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een visum voor familiebezoek in Nederland. De minister van Buitenlandse Zaken heeft de aanvraag op 19 oktober 2022 afgewezen, en na bezwaar is deze afwijzing op 30 mei 2023 bevestigd. De rechtbank heeft de zaak op 19 september 2023 behandeld, waarbij de gemachtigden van eiser en de minister aanwezig waren, evenals de referent en de zus van eiser.
De rechtbank overweegt of de minister de hoorplicht heeft geschonden en komt tot de conclusie dat dit niet het geval is. De rechtbank stelt vast dat de minister zich terecht heeft gebaseerd op artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat er geen aanleiding was om eiser of de referent te horen. Eiser had een visum voor kort verblijf aangevraagd, maar de minister twijfelde aan zijn voornemen om Nederland tijdig te verlaten, gezien de sociale en economische binding met Marokko.
Eiser heeft aangevoerd dat de minister een onjuiste toets heeft uitgevoerd en dat andere persoonlijke omstandigheden ook van belang zijn. De rechtbank volgt eiser hierin niet en concludeert dat de minister zich mag laten leiden door de sociale en economische binding van eiser met zijn land van herkomst. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd van zijn economische binding, en de rechtbank oordeelt dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zijn terugkeer naar Marokko voldoende gewaarborgd is. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de visumaanvraag terecht is geweest.