ECLI:NL:RBDHA:2023:15804

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 september 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/652026 / JE RK 23-1638
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige moeder en haar kind

In deze zaak heeft de kinderrechter op 27 september 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van de minderjarige [naam01], die zelf moeder is geworden. De kinderrechter oordeelt dat er nog steeds sprake is van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [naam01], die hulp nodig heeft bij de zorg voor haar kind. De moeder van [naam01] is momenteel niet in staat om een stabiele opvoedomgeving te bieden, wat de situatie verder compliceert. De kinderrechter heeft besloten om de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen tot 18 oktober 2024 en heeft een machtiging verleend voor uithuisplaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp, met de mogelijkheid van doorplaatsing naar een pleeggezin. De kinderrechter benadrukt het belang van persoonlijke hulp voor [naam01] om haar opvoedvaardigheden te versterken en haar te ondersteunen in haar ontwikkeling. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ondanks mogelijke rechtsmiddelen die door belanghebbenden kunnen worden aangewend.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaknummer: C/09/652026 / JE RK 23-1638
Datum uitspraak: 27 september 2023
Beschikking van de kinderrechter tot verlenging ondertoezichtstelling en een trajectmachtiging tot machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor jeugdhulp en aansluitend tot uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg.
in de zaak van
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
regio Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2007 in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ),
hierna te noemen: [naam01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
briefadres in [plaats01] ,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
zonder vaste woon- of verblijfplaats.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 9 augustus 2023;
- het gewijzigde verzoekschrift met bijlage van de gecertificeerde instelling van 19 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 27 september 2023. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder bijgestaan door een tolk;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling.
De vader is niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader wel juist is opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft met [naam01] een gesprek gevoerd. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [naam01] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
Het huwelijk van de vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
2.2.
De vader en de moeder zijn belast met het ouderlijk gezag over [naam01] .
2.3.
[naam01] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, te weten bij [A] .
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 oktober 2022 de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengd tot 18 oktober 2023 en de machtiging verlengd [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 18 oktober 2023.

3.Het verzoek

3.1.
De gecertificeerde instelling heeft op 19 september 2023 een gewijzigd verzoekschrift ingediend en verzoekt de ondertoezichtstelling van [naam01] te verlengen voor de duur van een jaar en een trajectmachtiging tot plaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met de mogelijkheid van doorplaatsing naar een pleeggezin, te verlenen voor de duur van één jaar. De gecertificeerde instelling verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De gecertificeerde instelling motiveert het verzoek als volgt. De zorgen rondom [naam01] zijn nog niet voldoende weggenomen. [naam01] is in januari 2023 moeder geworden en dit vraagt extra inspanning en inzet om de eigen ontwikkelingstaken te combineren met de zorgtaken voor haar dochter. [naam01] wil graag de zorg dragen voor haar dochter, maar de gecertificeerde instelling ziet dat de zelfredzaamheid en haar opvoedingsvaardigheden nog beperkt zijn waardoor ze in paniek kan raken en een beroep moet doen op de hulpverleners. [naam01] is aangemeld bij de [X] in [plaats02] voor traumabehandeling en totdat deze behandeling wordt gestart wordt [naam01] ondersteunt door de POH van de huisarts. Ook uit de gecertificeerde instelling zorgen over de schoolgang van [naam01] . [naam01] is het afgelopen jaar niet naar school geweest. Het liefst wil [naam01] bij haar moeder wonen. De gecertificeerde instelling ziet dat de moeder en [naam01] een hechte band met elkaar hebben en dat de moeder [naam01] probeert te helpen waar zij kan. Er is echter nauwelijks verandering gekomen in de situatie van de moeder. De moeder lukt het nog onvoldoende om [naam01] en [B] voldoende stabiliteit en structuur te bieden. De moeder vindt het lastig om een weg te vinden in de Nederlandse samenleving en is hierdoor nog erg afhankelijk van [naam01] . Ook is er nog geen sprake van een stabiele huisvesting. Ondanks de positieve groei die de gecertificeerde instelling ziet, meent de gecertificeerde instelling dat er nog teveel zorgen zijn. [naam01] ziet ook in dat zij hulp nodig heeft bij de zorg van [B] en recentelijk heeft [naam01] de wens geuit de zorg van [B] te willen delen met een pleeggezin zodat zij en [B] in een zo normaal mogelijke omgeving kunnen opgroeien.
Ter zitting is toegelicht dat er drie mogelijke pleeggezinnen zijn gevonden voor [naam01] en dat er nu gekeken moet worden of er een match is. De gecertificeerde instelling verzoekt op grond van bovenstaande de ondertoezichtstelling te verlengen voor de duur van een jaar en een trajectmachtiging te verlenen om [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor jeugdhulp, gevolgd door een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een pleeggezin.

4.De standpunten

4.1.
Door de moeder wordt verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. De moeder zou namelijk graag een andere jeugdbeschermer willen, omdat er op dit moment geen goed contact is met de betrokken jeugdbeschermer. De moeder verklaart dat zij het een goed idee vindt als [naam01] bij een pleeggezin verblijft totdat [naam01] bij de moeder kan wonen. De moeder is het daarom eens met de uithuisplaatsing.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Daartoe overweegt de kinderrechter als volgt. Er is nog steeds sprake van een ernstige ontwikkelingsbedreiging bij [naam01] en de situatie is nu nog ingewikkelder geworden omdat [naam01] zelf moeder is geworden. [naam01] wil uiteindelijk de zorg van [B] op zich nemen, maar de kinderrechter is van oordeel dat [naam01] daar op dit moment nog hulp bij nodig heeft. De kinderrechter acht het van belang dat de persoonlijke hulp voor [naam01] wordt gestart, zodat er gewerkt kan worden aan het versterken van haar opvoedvaardigheden, dat er gewerkt kan worden aan haar problematiek en dat ervoor wordt gezorgd dat [naam01] naar school gaat en dit kan combineren met de zorg voor [B] . De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam01] verlengen voor de duur van een jaar (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.3.
Ook is de verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Op dit moment is de moeder nog niet in staat om een stabiele en gestructureerde opvoedomgeving te bieden waarbij [naam01] op haar moeder kan bouwen in plaats van andersom. De kinderrechter vindt het positief dat er gekeken wordt naar een pleeggezin en ziet daarin ook perspectief in het contact met de moeder. De kinderrechter zal een trajectmachtiging verlenen waarbij het de bedoeling is dat [naam01] zo snel mogelijk in een pleeggezin geplaatst wordt.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam01] tot 18 oktober 2024;
6.2.
verleent de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder en aansluitend in een pleeggezin voor de duur van de ondertoezichtstelling;
7. bepaalt dat van de machtiging om de minderjarige in een bepaalde categorie te plaatsen slechts één keer gebruik mag worden gemaakt en dat die machtiging, als er gebruik van wordt gemaakt, vervalt met ingang van de datum dat van de machtiging ten aanzien van een andere categorie gebruik wordt gemaakt;
7.1.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in aanwezigheid van B. Boogaarts als griffier.
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 19 oktober 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.