ECLI:NL:RBDHA:2023:15799
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid van Frankrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan over de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 5 oktober 2023 is eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen. De gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiser op 21 augustus 2023 vrijwillig is teruggekeerd naar Moldavië, zoals blijkt uit een vertrekverklaring van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). In deze verklaring heeft eiser verklaard Nederland vrijwillig te verlaten en in te stemmen met de beëindiging van openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel. De gemachtigde van eiser heeft op 30 augustus 2023 laten weten geen contact meer te hebben met eiser, en ook op de zitting is eiser niet verschenen. De rechtbank concludeert hieruit dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep.
De rechtbank heeft verder geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.