ECLI:NL:RBDHA:2023:15799

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 oktober 2023
Publicatiedatum
20 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.21269
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens verantwoordelijkheid van Frankrijk

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2023 uitspraak gedaan over de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, had de aanvraag niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 5 oktober 2023 is eiser, samen met zijn gemachtigde, niet verschenen. De gemachtigde van de staatssecretaris was wel aanwezig. Na de behandeling heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is. Dit oordeel is gebaseerd op het feit dat eiser op 21 augustus 2023 vrijwillig is teruggekeerd naar Moldavië, zoals blijkt uit een vertrekverklaring van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). In deze verklaring heeft eiser verklaard Nederland vrijwillig te verlaten en in te stemmen met de beëindiging van openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel. De gemachtigde van eiser heeft op 30 augustus 2023 laten weten geen contact meer te hebben met eiser, en ook op de zitting is eiser niet verschenen. De rechtbank concludeert hieruit dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep.

De rechtbank heeft verder geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak, waarbij hoger beroep kan worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking van het proces-verbaal.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.21269
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

v-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Sweerts).

Procesverloop

Bij besluit van 21 juli 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De zaak is op 5 oktober 2023 ter zitting aan de orde gesteld. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 23 augustus 2023 een vertrekverklaring van het IOM [1] in het dossier gebracht, waaruit blijkt dat eiser op 21 augustus 2023 vrijwillig is teruggekeerd naar Moldavië. In de vertrekverklaring verklaart eiser dat hij Nederland vrijwillig verlaat en ermee instemt dat nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel worden beëindigd. De gemachtigde van eiser heeft op 30 augustus 2023 laten weten geen contact meer te hebben met eiser. Eiser en zijn gemachtigde zijn vandaag ook niet ter zitting verschenen. Hieruit maakt de rechtbank op dat eiser niet langer wenst te worden toegelaten tot Nederland en dus geen belang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het bestreden besluit. [2]
2. Het beroep is niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 5 oktober 2023 door mr. S.E. van de Merbel, rechter, in aanwezigheid van mr. N.F. Kreeftmeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Internationale Organisatie voor Migratie
2.Zie voor dit oordeel ook: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 31 juli 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2058 en van 6 december 2018, ECLI:NL:RVS:2018:4014.