ECLI:NL:RBDHA:2023:15774

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 september 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
C/09/651709 / JE RK 23-1585
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige

Op 13 september 2023 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een verzoek om een machtiging tot gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, aangeduid als [naam01]. De kinderrechter heeft geconstateerd dat de gronden voor een gesloten plaatsing, zoals genoemd in artikel 6.1.2 van de Jeugdwet, niet voldoende aanwezig zijn. Hoewel er signalen zijn van de politie over de veiligheid van [naam01], zijn deze signalen niet concreet genoeg. De kinderrechter erkent de zorgen over de minderjarige, die zich in negatieve kringen heeft begeven, maar is van mening dat de hulp die [naam01] en zijn ouders nodig hebben, binnen het kader van de ondertoezichtstelling kan worden geboden. De ouders hebben hun bereidheid uitgesproken om samen te werken in de opvoeding van [naam01], wat van belang is voor zijn ontwikkeling.

De kinderrechter heeft eerder op 16 augustus 2023 een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van [naam01] in een gesloten accommodatie, maar na de mondelinge behandeling op 11 augustus 2023 en de daaropvolgende stukken, is besloten dat de situatie niet langer een gesloten plaatsing rechtvaardigt. De kinderrechter heeft de ouders aangemoedigd om samen te werken en de situatie van [naam01] te monitoren. De beslissing om het verzoek af te wijzen is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Familie- en Jeugdrecht
Zaaknummer: C/09/651709 / JE RK 23-1585
Datum uitspraak: 13 september 2023
Beschikking van de kinderrechter
Afwijzing machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
De Raad voor de Kinderbescherming, regio Haaglanden,
hierna te noemen: de Raad,
over
[naam01], geboren op [geboortedatum01] 2008 in [plaats01] ,
hierna te noemen: [naam01] ,
advocaat: mr. T. Dreiling te Leiden, waargenomen door mr. D. van den Hoogen te Leiden.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam02],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat mr. P.A. van Lange te Rotterdam,
[naam03],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats02] .
Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling.

1.Het verdere verloop van de procedure

De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 16 augustus 2023 een machtiging verleend [naam01] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 17 augustus 2023 tot 16 september 2023 en de behandeling voor het overige aangehouden tot deze zitting.
1.1.
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van 16 augustus 2023;
  • het bericht van de advocaat van [naam01] met aanvullende stukken, van 10 september 2023
  • het bericht van de advocaat van [naam01] met aanvullende stukken, van 11 september 2023;
  • de uitkomst van het extra onderzoek van de Raad van 11 september 2023, binnengekomen op 12 september 2023;
  • het gewijzigde verzoek van de Raad van 11 september 2023, binnengekomen op 12 september 2023;
- het e-mailbericht van mr. D. van den Hoogen van 12 september 2023;
- het e-mailbericht van de advocaat van de moeder met daarin de reactie van de moeder op het extra onderzoek van de Raad van 11 september 2023.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2023. Daarbij waren aanwezig:
  • [naam01] met zijn advocaat;
  • de coach van [naam01] ;
- de vader;
- de moeder met haar advocaat en bijgestaan door een tolk;
- een vertegenwoordiger van de Raad;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling.
1.3.
De kinderrechter heeft met [naam01] , in aanwezigheid van zijn advocaat, voorafgaand aan de zitting een gesprek gevoerd.

2.De feiten

- Voor de feiten verwijst de kinderrechter naar de beschikking van 16 augustus 2023.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot een machtiging [naam01] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de overige periode van 5 maanden. De Raad verzoekt om de machtiging voor twee maanden uit te spreken en het verzoek voor het overige aan te houden.
3.2.
De Raad legt hier het volgende aan ten grondslag. De Raad maakt zich nog steeds zorgen over de veiligheid van [naam01] . Ook in [naam04] is [naam01] herkend en aangevallen door iemand die betrokken lijkt te zijn bij een rivaliserende groep. Daarnaast maakt de Raad zich zorgen over de mate waarin [naam01] weerbaar is om zich tegen de negatieve invloeden van buitenaf te verzetten. De Raad ziet dat [naam01] is begonnen met een veranderingsproces. Hij kan beter onderscheid maken tussen positieve en negatieve jongeren en is ook bereid om met hulpverlening zijn social media gebruik te bekijken. Hierbij merkt de Raad op dat dit de eerste stappen zijn, maar dat er meerdere stappen nodig zijn om [naam01] niet meer gesloten te plaatsen. Ook de ouders hebben positieve stappen gezet om de situatie te verbeteren, zoals het opstellen van een gezamenlijk plan. De positieve ontwikkeling is echter nog pril. Het is noodzakelijk dat de ouders als een eenheid kunnen samenwerken en zicht houden op [naam01] . Mede gezien het feit dat [naam01] in aanraking is gekomen met jongeren die een negatieve invloed op hem hadden, doordat hij steeds meer op straat was door conflicten thuis, is deze eenheid tussen de ouders van belang. Verder acht de Raad het van belang dat er zekerheid komt over de school van [naam01] . Het is nog onduidelijk naar welke school [naam01] zal gaan en de Raad vindt een school in [plaats02] te onveilig.
De Raad verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten instelling zodat in een veilige situatie de bedreigingen beter geconcretiseerd kunnen worden en er gekeken kan worden wat er nodig is voor [naam01] en de ouders om [naam01] in een veilige omgeving te laten opgroeien.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens [naam01] is verweer gevoerd tegen het verzochte. [naam01] maakt zich geen zorgen over zijn veiligheid. [naam01] geeft aan dat hij tijdens zijn verblijf in [naam04] heeft geleerd om weloverwogen keuzes te maken. Hij heeft daar samen met zijn mentor gekeken naar zijn social media gebruik en naar de positieve en negatieve invloeden van vrienden. In [naam04] heeft hij zelf initiatief genomen om zijn schooljaar af te maken en hij is vastbesloten om weer naar school te gaan. De advocaat van [naam01] betoogt dat de bedreigingen niet onderbouwd zijn en dat deze bedreigingen geconcretiseerd moeten zijn om als basis te dienen voor een verzoek gesloten plaatsing. De advocaat vraagt het verzoek af te wijzen, omdat niet is voldaan aan de juridische vereisten voor een gesloten plaatsing. Mocht de kinderrechter vinden dat er toch voldaan is aan de juridische vereisten, merkt de advocaat op dat de voorgestelde systeemtherapie ook buiten [naam04] ingezet kan worden en er ambulante spoedhulp ingezet kan worden.
4.2.
Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het verzochte. De moeder wil dat [naam01] naar huis gaat. De afgelopen periode zijn er geen updates geweest over de situatie van [naam01] . De moeder wil dat [naam01] weer naar school gaat en zich weer kan ontwikkelen. De moeder zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat de situatie voor [naam01] beter wordt. De advocaat van de moeder merkt op dat de ouders hebben samengewerkt aan het opstellen van een plan. Het is voor de vader belangrijk dat het duidelijk is voor [naam01] dat hij de opvoeding op zich neemt en dat hij de keuzes maakt. Daarom hebben de ouders in overleg in het ouderschapsplan opgenomen dat de vader de vrijheid heeft om zelfstandig belangrijke beslissingen te nemen.
4.3.
Door de vader wordt verweer gevoerd tegen het verzochte. De vader wil dat [naam01] bij hem komt wonen en dat er duidelijke afspraken komen, zodat [naam01] weet waar hij zich aan met houden.
4.4.
De gecertificeerde instelling onderschrijft de zorgen van de Raad. De gecertificeerde instelling geeft aan dat er zorgen zijn over de dynamiek binnen het gezinssysteem. In verband hiermee is het gezin aangemeld voor een gezinsopname bij [naam05] en moet er in ieder geval naar systeemtherapie gekeken worden. Dit is nodig om stabiliteit te creëren en te bewerkstelligen dat de ouders op één lijn liggen wat betreft de opvoeding van [naam01] . Tijdens de zitting geeft de gecertificeerde instelling aan dat er ook gekeken is naar hulpverlening die thuis bij de vader kan worden ingezet, maar op grond van de veiligheid van [naam01] adviseert de gecertificeerde instelling niet om [naam01] thuis bij de vader te plaatsen.
4.5.
Desgevraagd geeft de coach van [naam01] tijdens de zitting aan dat [naam01] zich goed heeft opengesteld voor hulpverlening. Nu is het van belang dat [naam01] zijn school weer kan oppakken, zodat hij zich goed kan ontwikkelen. De coach van [naam01] heeft er vertrouwen in dat als er duidelijke plannen worden opgesteld, een gesloten plaatsing niet meer nodig is.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
5.2.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet, genoemde gronden niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn. Er zijn signalen vanuit de politie over de veiligheid van [naam01] , maar deze zijn nog steeds niet duidelijk genoeg geconcretiseerd. Daarbij onderkent de kinderrechter dat er wel zorgen zijn over de veiligheid van [naam01] , dat hij zich in negatieve kringen heeft bewogen en dat het belangrijk is dat de situatie van [naam01] gemonitord wordt. Daarnaast is het van belang dat de ouders samenwerken in de opvoeding van [naam01] en dat de ouders op één lijn komen te staan. De ouders hebben daartoe uitdrukkelijkheid de bereidheid uitgesproken. De hulp die [naam01] en de ouders nodig hebben kan in het kader van de ondertoezichtstelling kan worden ingezet. Hoewel de kinderrechter de zorgen over [naam01] deelt is zij van oordeel dat aan de criteria voor een gesloten plaatsing niet langer wordt voldaan.
5.3.
Daarom zal als volgt worden beslist.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
wijst het verzoek af.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 13 september 2023 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in aanwezigheid van B. Boogaarts als griffier.
De schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 27 september 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.