ECLI:NL:RBDHA:2023:15766

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2023
Publicatiedatum
19 oktober 2023
Zaaknummer
NL23.13573
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig beslissen op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf nareis

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.C. van Krimpen, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanleiding voor het beroep is het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden. Eiseres heeft verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft meer dan twee weken daarna beroep ingesteld, waardoor het beroep ontvankelijk en gegrond is verklaard.

De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen acht weken na de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak gebeuren. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald, en het door eiseres betaalde griffierecht moet ook worden vergoed. De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 418,50, rekening houdend met de wegingsfactor voor de aard van de zaak.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.13573
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. I.C. van Krimpen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiseres heeft ingediend, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel (de aanvraag).
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan beroep worden ingesteld.2 Het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.3
3. Tussen partijen is niet in geschil dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden. De rechtbank stelt verder vast dat eiseres verweerder rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft meer dan twee weken daarna beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Dit betekent dat het beroep terecht is ingediend.
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb in samenhang met artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Awb.
3 Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
4. Het beroep is ontvankelijk en gegrond.
Welke beslistermijn legt de rechtbank verweerder op?
5. Omdat verweerder nog geen besluit heeft genomen, bepaalt de rechtbank dat verweerder dit alsnog moet doen. Het bestuursorgaan moet dit in principe doen binnen twee weken na het verzenden van de uitspraak.4 In bijzondere gevallen of als dat voor de naleving van wettelijke voorschriften nodig is kan de rechtbank een andere termijn opleggen.5
6. De rechtbank stelt vast dat het dossier (mogelijk) nog niet compleet is. Uit het verweerschrift volgt dat verweerder voornemens is om herstelverzuim te bieden voor aanvullende stukken en informatie en dat verweerder eiseres nog wil horen. De rechtbank bepaalt daarom dat verweerder binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend moet maken. Dit is anders als verweerder binnen deze termijn besluit tot nader onderzoek. In dat geval moet verweerder binnen twintig weken na verzending van deze uitspraak een beslissing op de aanvraag bekend maken.6
Legt de rechtbank verweerder een rechterlijke dwangsom op?
7. De rechtbank bepaalt in deze zaak dat verweerder een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de in de uitspraak bepaalde beslistermijn nu nog wordt overschreden door verweerder. Daarbij geldt wel een maximum van € 7.500,-.7
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eiseres gelijk krijgt en dat verweerder binnen twintig weken alsnog een besluit op de aanvraag bekend moet maken. Als verweerder dat niet doet, moet hij een dwangsom betalen.
9. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres ook een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht is dit een vast bedrag omdat eiseres een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld om voor haar een beroepschrift in te dienen. Omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden, wordt een lager bedrag toegekend (wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden. Toegekend wordt € 418,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 837,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet verweerder het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.8
4 Artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb.
5 Artikel 8:55d, derde lid, van de Awb.
6 Zie ECLI:NL:RBDHA:2023:3590, ro.5.9 en 5.10.
7 Artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb,
8 Artikel 8:74, eerste lid, van de Awb.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het met een besluit gelijk te stellen niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag te nemen;
  • als verweerder nader onderzoek in de vorm van een identificerend gehoor of DNA- onderzoek aanbiedt, draagt de rechtbank verweerder op om binnen twintig weken na de dag van verzending van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag te nemen;
  • bepaalt dat verweerder aan eiser een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag, waarmee hij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-;
  • bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 184,- vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 418,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
O.G. Hulsman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
20 juli 2023

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.