In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. R. Hijma, beroep ingesteld tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanleiding voor het beroep was het niet tijdig nemen van een besluit op haar aanvraag tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig verblijf nareis asiel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de termijn waarbinnen verweerder had moeten beslissen op de aanvraag is overschreden. Eiseres heeft verweerder rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft meer dan twee weken na deze ingebrekestelling beroep ingesteld. Dit betekent dat het beroep gegrond is verklaard.
De rechtbank heeft bepaald dat verweerder alsnog binnen acht weken na de verzending van de uitspraak een beslissing op de aanvraag moet nemen. Indien verweerder besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de verzending van de uitspraak gebeuren. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiseres heeft ook recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 418,50, en het door haar betaalde griffierecht van € 184,- moet door verweerder worden vergoed.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Skerka, rechter, en is openbaar gemaakt op 26 juli 2023. De rechtbank heeft de beslissing genomen zonder dat er een zitting heeft plaatsgevonden, omdat partijen daarmee akkoord gingen. De rechtbank heeft in deze uitspraak ook verwezen naar eerdere uitspraken die relevant zijn voor de beslistermijn bij nareisaanvragen.