Overwegingen
1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] 2003 en de Marokkaanse nationaliteit te hebben.
2. Op grond van artikel 96, eerste lid, van de Vw kan de rechtbank ook zonder toestemming van partijen bepalen dat het onderzoek ter zitting achterwege blijft. Gelet op de inhoud van het digitale dossier en de door partijen overgelegde stukken acht de rechtbank zich voldoende voorgelicht om zonder zitting uitspraak te kunnen doen. In het verzoek van eiser om een zitting ziet de rechtbank onvoldoende aanleiding voor een ander oordeel.
3. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
4. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring en het voortduren daarvan al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraken van deze rechtbank volgt dat de maatregel van bewaring en het voortduren daarvan tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraken ten grondslag heeft gelegen rechtmatig was.Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt aangevochten, ter beoordeling of sinds 24 augustus 2023 het voortduren van de maatregel van bewaring rechtmatig is.
5. Eiser voert allereerst aan dat in het dossier een aantal stukken ontbreekt, zodat niet duidelijk is op grond waarvan eiser in bewaring is gesteld en of sprake is van een termijnoverschrijding.
6. De rechtbank stelt vast dat uit het voortgangsrapport blijkt dat de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw aan eiser is opgelegd. Verder stelt de rechtbank vast dat die maatregel van bewaring zowel in het eerste beroep als in het eerste vervolgberoep voorlag. De rechtbank volgt eiser dan ook niet in zijn stelling dat onvoldoende duidelijk is op grond waarvan de maatregel van bewaring aan eiser is opgelegd en of sprake is van een termijnoverschrijding.
7. Verder voert eiser aan dat verweerder onvoldoende voortvarend heeft gehandeld, omdat hij tijdens het eerste vertrekgesprek heeft aangegeven dat hij graag uitstel van vertrek wil en hiertoe geen aanvraag voor hem is ingediend. Eiser verwijst in dit verband naar de website van het DT&V, waaruit blijkt dat de regievoerder ambtshalve een aanvraag kan indienen voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw.
8. Anders dan eiser stelt, is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende voortvarend handelt. Hoewel de rechtbank eiser volgt in zijn stelling dat de regievoerder ambtshalve een procedure kan opstarten voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw, heeft eiser, zoals tevens blijkt uit de uitspraak van het eerste vervolgberoep, tijdens het vertrekgesprek van 11 juli 2023 aangegeven dat hij graag met zijn advocaat een procedure voor uitstel van vertrek wil opstarten. Dit heeft hij tevens ook tijdens het vertrekgesprek van 21 september 2023 aangegeven. De regievoerder had in dit geval dan ook geen aanleiding hoeven zien om ambtshalve een procedure op te starten voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw.
9. Eiser voert verder aan dat sprake is van bijzondere medische omstandigheden. Hij lijdt aan Colitis ulcerosa. Sinds zijn plaatsing in het detentiecentrum heeft hij onafgebroken buikpijn, diarree en bloedingen. Ter onderbouwing hiervan verwijst eiser naar zijn medisch dossier. Gelet hierop dient volgens hem een lichter middel te worden toegepast.
10. Uit de verschillende vertrekgesprekken en zijn medisch dossier volgt dat een onderzoek plaatsvindt vanwege zijn medische omstandigheden. Uit zijn medisch dossier volgt dat de huidige evaluatie (voorlopige diagnose) duidt op Colitis ulcerosa. Verder volgt uit zijn medische dossier dat hij op 11 oktober 2023 een vervolgafspraak heeft voor de uitslag van dat onderzoek. De rechtbank stelt voorop dat de medische voorzieningen in het detentiecentrum worden verondersteld vergelijkbaar te zijn met de zorg in de vrije maatschappij. Het is niet gebleken dat de medische voorzieningen in het detentiecentrum onvoldoende zijn en eiser is verstoken van medicatie. Verder is ook niet gebleken dat het voortduren van de maatregel van bewaring in het geval van eiser onevenredig maken.
Verzoek heropening vooronderzoek
11. Tot slot heeft eiser na het sluiten van het vooronderzoek op 9 oktober 2023 de rechtbank verzocht het vooronderzoek te heropenen vanwege nieuwe omstandigheden. Eiser stelt namelijk dat verweerder onvoldoende voortvarend de maatregel van bewaring heeft omgezet nu hij een aanvraag heeft ingediend op grond van artikel 64 van de Vw.
12. Op grond van artikel 8:68 van de Awbkan de rechtbank het onderzoek heropenen indien naar het oordeel van de rechtbank het onderzoek niet volledig is geweest.
13. De rechtbank ziet in dit geval geen aanleiding om het onderzoek te heropenen. De rechtbank heeft het vooronderzoek op 6 oktober 2023 gesloten. De nieuwe omstandigheden waarnaar wordt verwezen door eiser zijn van na deze periode, zodat deze nieuwe omstandigheden buiten de te beoordelen periode valt. De rechtbank wijst eiser op de mogelijkheid om deze nieuwe omstandigheden naar voren te brengen in een eventueel nieuw beroep tegen het voortduren van de maatregel van bewaring vanaf 6 oktober 2023.
14. Tot slot leidt ook de ambtshalve toetsing niet tot het oordeel dat het voortduren van de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek op enig moment onrechtmatig was.
15. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.