ECLI:NL:RBDHA:2023:15417
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek met onbekende bestemming
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Algerijnse vreemdeling, tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag op 27 juli 2023 niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep, samen met een verzoek om voorlopige voorziening, op 9 oktober 2023 behandeld. Eiser en zijn gemachtigde waren niet aanwezig, terwijl de gemachtigde van de staatssecretaris wel aanwezig was.
De rechtbank overweegt of eiser nog procesbelang heeft bij zijn beroep. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, verliest een vreemdeling zijn procesbelang als hij met onbekende bestemming vertrekt zonder de staatssecretaris te informeren over zijn verblijfplaats. De staatssecretaris heeft op 19 september 2023 meegedeeld dat eiser per 14 september 2023 met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft op 5 oktober 2023 aangegeven geen contact meer te hebben met eiser, ondanks meerdere pogingen.
De rechtbank concludeert dat eiser geen prijs meer stelt op de door hem verzochte bescherming, omdat hij met onbekende bestemming is vertrokken en er geen contact is met zijn gemachtigde. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, rechter, en openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.