ECLI:NL:RBDHA:2023:15336
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vreemdelingenbewaring en schadevergoeding na overdracht aan Oostenrijk
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de rechtmatigheid van de vreemdelingenbewaring van eiseres, een Angolese nationaliteit, die op 6 juni 2023 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in bewaring was gesteld op grond van artikel 59, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, dat ook als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Tijdens de zitting op 20 juni 2023 is vastgesteld dat er geen terugkeerbesluit was uitgevaardigd jegens eiseres, wat noodzakelijk is voor de rechtmatigheid van de bewaring. De rechtbank oordeelt dat de bewaring vanaf het begin onrechtmatig was, omdat er geen geldig terugkeerbesluit was en het bevel tot terugkeer naar Oostenrijk niet voldeed aan de vereisten van de wet. De rechtbank heeft begrip voor de keuze van verweerder om geen terugkeerbesluit uit te vaardigen, maar concludeert dat dit niet betekent dat de bewaring rechtmatig was. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen, met terugwerkende kracht tot 26 juni 2023. Tevens is een schadevergoeding van € 1.730,- toegekend voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en zijn de proceskosten van eiseres vastgesteld op € 1.674,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.